Staart hielp bij eerste stappen

07 juli 2016 door Eos-redactie

Voor de eerste gewervelde landdieren was een staart uiterst handig om hogerop te komen in het leven.

Voor de eerste gewervelden die aan land kwamen, was een staart uiterst handig om verder en vooral hogerop te komen in het leven.

Toen 360 miljoen jaar geleden de eerst dieren aan land kwamen, hadden ze nog vinnen en een staart. Vinnen waren perfect aangepast voor in het water, maar minder ideaal om zanderige hellingen te beklimmen. Om de overgang van water naar land te maken, zouden onze voorouders een nieuwe manier van voortbewegen moeten vinden.

Onze verre voorouders waren niet de enigen met dat probleem: ook voor robots zijn zandhellingen geen pretje. Amerikaanse onderzoekers vingen twee vliegen in één klap en onderzochten beide problemen tegelijkertijd. Hun bevindingen verschijnen in Science.

Robot versus slijkspringer

De rol van eerste landbewoner werd in dit onderzoek gespeeld door de slijkspringer. Het dier leeft zowel in het water als in modderige getijdenzones en krijgt te maken met dezelfde problemen als onze voorouders. ‘We zagen dat slijkspringers niet alleen hun ledematen gebruiken als ze een helling beklimmen, maar zich ook vooruitduwen met hun staart’, verklaart Dan Goldman, biomechanicus aan de Georgia Tech School of Physics.

Vervolgens bootsten de onderzoekers de slijkspringer na met een robot, genaamd ‘Muddybot’. ‘De robot is veel simpeler gebouwd dan de slijkspringer, waardoor het makkelijker is om te begrijpen welke mechanismen aan het werk zijn. Zowel de slijkspringer als de robot hadden een duwtje nodig van de staart om een helling van twintig graden te beklimmen. Zonder hulp van de staart gleden ze allebei weer naar beneden.’ Zo biedt het onderzoek niet alleen inzicht in een sleutelmoment van onze evolutionaire geschiedenis, maar ook in de ontwikkeling van nieuwe robots voor op zanderig terrein. (mvdh)