Ter verdediging van de blobvis

26 april 2021 door HP

De titel van lelijkste dier op aarde behoort toe aan de blobvis. Het absurde uiterlijk van deze diepzeevis doet ons vaak lachen, en af en toe opgelucht in de spiegel kijken. Ook doet het ons piekeren over wat er zich nog allemaal diep onder de golven bevindt.

Al eeuwen spelen wezens uit de diepzee de hoofdrol in griezelverhalen. De reusachtige bek en lange tanden van de lantaarnvis, de rekkende maag van de zwarte veelvraat, enorme alen die zoekend naar een hapje door het water glijden, en kwallen groter dan mensen. Zelfs als liefhebber van de zee spelen veel van mijn nachtmerries zich af in het oneindige blauw.

Maar waarom zitten al deze nachtmerrieachtige wezens uitgerekend daar? Waarom duiken zulke monsters niet in de bomen op? Waarom liggen er geen blobvissen in de poeltjes aan het strand?

De diepzee is heel anders dan andere wateren, op verschillende vlakken. Het eerste is de enorme druk van het water. Wij mensen zouden volledig verpletterd worden door die druk. Toch zijn er dieren die juist voor die druk gebouwd zijn. Er zijn verschillende manieren waarop het leven op de bodem zich aan die druk heeft aangepast. Veel dieren hebben een slanke, langwerpige bouw, als een soort aal. Dat vermindert het oppervlak waarop druk kan worden uitgeoefend. Een platte bouw zoals die van een rog zou niet efficiënt zijn.

Luchtblaas

Vissen die dichter bij het oppervlak leven hebben een luchtblaas om op hetzelfde niveau te blijven zonder energie te verspillen. Vissen die onder de druk van de diepzee leven hebben die luxe niet. Ze zijn gebouwd om zo weinig mogelijk lucht te bevatten. Ook beenderen komen minder voor op de bodem, omdat deze makkelijk breken. In plaats daarvan zijn de vissen opgebouwd uit een minimaal skelet en geleiachtig vlees, want dat is op waterbasis. Proteïnen en enzymen hebben gewoonlijk ook een voorkeur voor een bepaalde hoeveelheid druk. De enzymen van de diepzeevissen zijn aangepast om onder hoge druk te werken. Een verhoogde hoeveelheid van de molecule TMAO helpt dan weer bij het stabiliseren van de proteïnen.

Om de druk te overleven moet je dus heel wat trucs uit de kast halen, en je moet bereid zijn je prachtige spieren in te wisselen voor blubber (een beetje zoals ik heb gedaan in de laatste quarantaine). Dat verklaart al een deel van het absurde uiterlijk van de onderwaterwereld.

In de diepzee dringt geen licht door. Dat betekent niet alleen dat je niets kan zien, wat ruimte biedt voor innovaties als lange sensoren voor de driepootvis, maar ook dat er niets leeft dat aan fotosynthese doet. Dit neemt een belangrijke voedingsbron weg. De dieren in de diepte leven daarom van biologisch afval dat naar beneden dwarrelt, of van de jacht. Dat laatste is nogal populair. De donkere diepten zijn dus rijkelijk bewoond door roofdieren. De prooi is daarbij schaars, wat de roofdieren dwingt tot het verfijnen van hun technieken tot deze bijna onfeilbaar zijn.

Met zo weinig prooi kan je niet kieskeurig zijn. Lantaarnvissen en zwarte veelvraten kunnen dankzij hun enorm rekbare maag prooien eten die groter zijn dan zijzelf. Ze kunnen de prooi niet in stukken scheuren, dus moet hun bek groot genoeg zijn om hem in één hap naar binnen te werken. De tanden van de lantaarnvis dienen niet om prooi aan stukken te scheuren, daarom zien ze er ook niet uit zoals die familie dichter tegen het oppervlak. Wel dienen ze om prooi te beletten uit de bek van de vis te ontsnappen.

Niet alle dieren die we in de diepte terugvinden zijn een resultaat van decennia aan evolutie. Hoewel aan de oppervlakte veel veranderd is, is de diepzee grotendeels hetzelfde gebleven. Daarom vinden we veel van de primitieve levensvormen er nog steeds terug. Dat dezelfde dieren die je in encyclopedieën vóór de dinosauriërs aantreft nog steeds in de oceanen ronddwalen is verbluffend.

De diepzee is een stuk minder vreemd dan ze eruitziet. De kenmerken van de dieren die er leven zijn makkelijk te verklaren wanneer je beseft hoe anders hun habitat is. Het zijn geen monsters. Het zijn dieren die zich aan hun omgeving hebben aangepast, net als wij. Dat de blobvis het lelijkste dier op aarde genoemd wordt, is geheel onterecht. Wij zouden er immers ook niet fris meer uitzien als je ons zomaar vier kilometer onder de golven sleurt.