Vogels hebben een klein maar vernuftig brein

13 juni 2016 door Eos-redactie

Vogels hebben minder volume, maar meer neuronen in hun hersenpan zitten.

Zeg nooit meer ‘je hebt het verstand van een kip’. Want hoewel het brein van de meeste vogels (veel) kleiner is dan dat van zoogdieren, hebben ze wel meer neuronen in hun hersenpan zitten.

Van talloze vogelsoorten is geweten dat ze over degelijke cognitieve vaardigheden beschikken. Ze kunnen bijvoorbeeld – tot op een zeker niveau – probleemoplossend denken, ze gebruiken soms gereedschap in de vorm van takjes of steentjes, ze herkennen zichzelf in een spiegel én ze maken toekomstplannen. Tot niet zolang geleden werden die vaardigheden enkel toegeschreven aan de primaten, waartoe de meeste apen en ook de mens behoren.

Maar hoe valt dan de veel kleinere omvang van het gemiddelde vogelbrein te verklaren? De hersenen van een papegaai zijn niet groter dan een gepelde walnoot, die van een makaak zijn groter dan een citroen. Sommige wetenschappers opperden dat vogelhersenen anders – lees: efficiënter – georganiseerd waren. De neurale circuits zouden helemaal anders lopen dan in apen- of mensenhersenen. Die hypothese moest twee jaar geleden de prullenmand in toen uit onderzoek naar duivenhersenen bleek dat de circuits nagenoeg hetzelfde lopen.

Een team van Amerikaanse en Oost-Europese biologen komt nu met een andere mogelijke verklaring aandraven: vogelhersenen zouden tot de ‘meest compacte breinen’ behoren in het dierenrijk. Daarbij zou vooral de hoge dichtheid van neuronen in de voorste hersengebieden, waaronder de belangrijke prefrontale cortex, een cruciale rol spelen. Uit hun onderzoek blijkt immers dat het gemiddelde vogelbrein – de vorsers openden de hersenpan van een twintigtal vogelsoorten, van de piepkleine zebravink tot de flink uit de kluiten gewassen emoe – nagenoeg evenveel hersencellen telt als dat van een middelgrote primaat. Niet de omvang, maar de dichtheid van het brein zou dus bepalend zijn bij vogels.

Credit: Suzana Herculano-Houzel

Niet de omvang, maar de dichtheid van neuronen in het brein zou bepalend zijn bij de intelligentie van vogels

De biologen geven wel toe dat hun onderzoek het verband tussen intelligentie en een compacter brein nog niet eenduidig aantoont. Maar het suggereert wel dat de natuur meerdere manier kent om een complexe grijze massa uit te bouwen. Door de neuronen klein en kort te houden, bijvoorbeeld, waardoor er meer in een kleine hersenpan kunnen worden gestopt. (sst)

Bron: Suzana Herculano-Houzel, Vanderbilt University in PNAS