Walvissen zien al minstens 28 miljoen jaar in echo's

12 maart 2014 door Eos-redactie

Een recent ontdekte, verre voorouder van de dolfijn beschikte al over het vermogen om zichzelf en prooien op basis van echo’s te lokaliseren. Het fossiel bewijst daarmee dat echolocatie veel ouder is dan gedacht.

Een recent ontdekte, verre voorouder van de dolfijn beschikte al over het vermogen om zichzelf en prooien op basis van echo’s te lokaliseren. Het fossiel bewijst daarmee dat echolocatie veel ouder is dan gedacht.

Wetenschappers van het New York Institute of Technology College of Osteopathic Medicine beschrijven deze week in Nature een fossiel van een walvisvoorouder die ongeveer 28 miljoen jaar geleden leefde. Het gaat om een lid van de tandwalvissen, de groep waartoe onder andere ook dolfijnen, potvissen, orka’s en bruinvissen behoren. Uit een analyse van de schedel blijkt dat het dier al een rudimentaire vorm van echolocatie bezat. Het fossiel toont daarom aan dat de vaardigheid al heel vroeg in de ontwikkeling van de tandwalvissen opdook, want de soort dateert van net na de evolutionaire afsplitsing tussen tand- en baleinwalvissen. (kv)