Webcam is nefast voor klimaat

Het positieve ecosaldo van telewerk blijkt kleiner dan gedacht.

In 2020 leidde de uitbraak van de coronapandemie tot een daling in de CO2-uitstoot. Dat die daling kleiner was dan veel wetenschappers aanvankelijk hadden ingeschat, komt voor een deel door de toename van thuiswerk. Ook het energieverbruik dat gepaard gaat met telewerk eist immers zijn tol.

Onderzoekers aan de Amerikaanse Purdue University keken, in samenwerking met het Massachusetts Institute of Technology, naar data afkomstig van achttien grote internetdiensten en social media. Ze vonden dat een videovergadering per uur leidt tot 150 gram tot 1 kilogram CO2-uitstoot. Zo’n call verbruikt ook nog eens 2 tot 12 liter water en een stuk land dat overeenkomt met een iPad Mini.

Streamen en videobellen verbruikt relatief veel energie. Het gaat niet enkel om het stroomverbruik in huis, maar ook om het verrassend hoge energieverbruik van de bron (een of meerdere servers) en de tussenliggende internetinfrastructuur. Het energieverbruik is ook goed te linken aan dataverbruik, waardoor met name videovergaderingen een hogere milieukost dragen dan pakweg met tekst chatten.

De onderzoekers raden aan om de webcam zoveel mogelijk uit te laten. Volgens hun ramingen zou dat de voetafdruk van thuiswerkers met 96 verkleinen. Series en films kijken via streamingdiensten als Netflix draagt overigens een soortgelijke kost. Als het thuiswerken in 2021 op peil blijft en er geen noemenswaardige aanpassingen komen, zal er volgens de onderzoekers een gigantisch bos van 185.443 km2 nodig zijn om de uitstoot veroorzaakt door internetverkeer te compenseren. De wetenschappers berekenden ook wat de kost op het vlak van water en land bedraagt: driehonderdduizend Olympische zwembaden vol en een stuk grond ter grootte van Los Angeles.