Hiv-pandemie begon in Belgisch-Congo

02 oktober 2014 door Eos-redactie

De verspreiding van hiv wereldwijd heeft vrijwel zeker haar oorsprong in Kinshasa, de hoofdstad van de voormalige Belgische kolonie Congo.

De verspreiding van hiv wereldwijd heeft vrijwel zeker haar oorsprong in Kinshasa, de hoofdstad van de voormalige Belgische kolonie Congo.

Een internationaal team, geleid door wetenschappers van de KU Leuven en Oxford University, heeft de genetische geschiedenis gereconstrueerd van de hiv-1 groep M: een epidemie waarbij hiv zich verspreidde over het Afrikaanse continent en vervolgens over de rest van de wereld. Daaruit blijkt dat de gemeenschappelijke voorouder van de ziektegroep zeer waarschijnlijk rond 1920 in Kinshasa is opgedoken. Het virus verspreidde zich vervolgens onder andere via prostituees en langs spoorwegen. Ook goedbedoelde grootschalige inentingscampagnes van het Belgische Rode Kruis tussen de jaren 1920 en 1950 droegen bij aan de snelle verspreiding.

Het is bekend dat hiv ten minste dertien keer werd overgedragen van primaten en apen op mensen. Bij de slacht van de apen kwamen mensen in aanraking met geïnfecteerd bloed. Maar die overdracht van een apenvirus op de mens is veel vaker in Afrika voorgekomen, zonder dat er zich een virus heeft ontwikkeld dat zich zo wijd verspreid heeft als de M-variant van hiv-1, met tot op vandaag 75 miljoen besmettingen. ‘Op zich is hiv niet zo’n bijzonder overdraagbaar virus in vergelijking met vele andere virussen’, vertelt Philippe Lemey van de Katholieke Universiteit van Leuven. ‘Naar de toedracht achter de succesvolle verspreiding bleef het daarom lang gissen.’

Lemey en zijn collega’s vergeleken de genetische code van verschillende types van het virus. ‘Het hiv-virus dat de wereldwijde pandemie veroorzaakte, vestigde zich eerst in Kinshasa en zorgde vanaf de jaren 1960 opeens voor drie maal meer infecties. Eerder werd gedacht dat enkel demografische groei of genetische verschillen tussen hiv-1 Group M en andere ziektestammen van hiv doorslaggevende factoren waren bij de verspreiding van de hiv-pandemie. Dit nieuwe onderzoek wijst nu eerder naar sociale factoren.’

Voorbeeld bij uitstek is het gigantische Congolese netwerk van spoorlijnen en waterwegen dat zich vanuit Kinshasa vertakte. ‘Onze genetische data vertellen ons dat hiv zich heel snel verspreidde doorheen de DRC (een land zo groot als West-Europa), meereizend met mensen langs spoor- en waterwegen, om aan het eind van de jaren 1930 en de vroege jaren 1950 Mbuji-Mayi en Lubumbashi in het uiterste zuiden en Kisangani in het verre noorden te bereiken’, zegt dr. Nuno Faria van het Department of Zoology van Oxford University.

Zoals eerder gesuggereerd door epidemiologen droegen ook injectiecampagnes die het Belgische Rode Kruis in de jaren vijftig uitvoerde om prostituees tegen soa’s te behandelen bij aan de verspreiding. ‘Je kunt het geen fout noemen, want aids was destijds nog een ongekende infectieziekte', vertelt Philippe Lemey. ‘De hulpverleners probeerden injectienaalden wel schoon te houden met water, alcohol en ether, maar bij duizend inentingen per dag en zonder autoclaveren (een methode om materialen in een afgesloten drukvat te steriliseren, red.) konden er toch naalden besmet blijven.’ Na het onafhankelijk worden van Congo veranderde bovendien de inhoud van het beroep van een prostituee: zij hadden niet langer maar een paar vaste klanten, maar vele verschillende per dag, waardoor het virus na enige tijd de ruimere bevolking kon infecteren en zich door de hele wereld verspreiden.’