Afgeleid rijden is nog onveiliger dan gedacht

Tal van bestuurders komen om het leven bij verkeersongevallen die verband houden met afgeleid rijden. Het gebruik van een mobiele telefoon is de belangrijkste bron van afleiding, maar het invoeren van navigatie-informatie en proberen te eten achter het stuur kunnen net zo riskant zijn.

Een nieuwe studie in het Journal of Experimental Psychology: Applied suggereert dat afgeleid rijden nog onveiliger is dan eerder werd gedacht. In twee experimenten voltooiden deelnemers tussen de 18 en 58 jaar een rij-gerelateerde activiteit terwijl ze ook een afleidende taak uitvoerden.

Cognitieve psychologen onder leiding van David Strayer van de Universiteit van Utah ontdekten dat afleiding het vermogen van de deelnemers om aandacht te besteden aan het rijden verminderde tot minstens een halve minuut nadat de afleiding was beëindigd. Dit verlengde effect impliceert dat het aantal verkeersongevallen veroorzaakt door afgeleid rijden aanzienlijk hoger zou kunnen zijn dan de huidige schattingen aangeven.

In het eerste experiment begonnen 32 deelnemers met een basisfase, waarin de onderzoekers hen vroegen om een stuur te gebruiken om een driehoek te bewegen over een stip die horizontaal over een computerscherm bewoog. Deze eenvoudige activiteit legde een belangrijk aspect van het autorijden - het sturen – vast, terwijl de deelnemers in een veilige laboratoriumomgeving zaten. Tegelijkertijd moesten ze met hun linker wijsvinger op een knop op het stuur drukken telkens wanneer een klein apparaatje - bevestigd aan hun linkersleutelbeen - trilde.

Met deze extra stap werd gemeten hoeveel aandacht de deelnemers besteedden aan de primaire activiteit, het autorijden, in tegenstelling tot de secundaire activiteit. Degenen die relatief langzaam reageerden op de trillingen werden verondersteld meer aandacht te besteden aan het volgen van de stip op het scherm.

Na drie minuten in deze basisfase gingen de deelnemers over naar de taakfase. Tijdens deze volgende fase ondervonden ze een afleiding die ontworpen was om de aandachtvragende taken te simuleren die voorkomen wanneer mensen een mobiel gesprek voeren of een sms versturen tijdens het rijden. De bestuurders kregen een willekeurig getal te zien en moesten hardop achteruit tellen met één of drie getallen. Na 20 seconden van deze uitdagende fase was er een herstelperiode van 30 seconden waarin de achterwaartse teltaak stopte en de deelnemers alleen de rij- en trilactiviteit uitvoerden.

Vergeleken met de uitgangswaarde leek de afleidende taakfase geen invloed te hebben op de prestaties van de deelnemers bij het volgen van de bewegende stip, maar ze waren wel langzamer en minder nauwkeurig in hun reactie op de trillingen. Deze bevinding geeft aan dat een groter deel van de aandacht van de deelnemers in beslag werd genomen toen ze tegelijkertijd probeerden te rijden en te tellen.

Nog verrassender was dat hun prestaties ook in de herstelperiode aangetast bleven. Met andere woorden, ook al waren ze niet langer aan het multitasken, toch reageerden ze langzamer en minder nauwkeurig op de trillingen dan in de basisfase. Dit resterende effect van multitasking was het grootst aan het begin van de herstelfase, maar was nog steeds duidelijk aan het einde van de 30 seconden.

Rijsimulator

Een tweede experiment met 47 deelnemers had in wezen dezelfde opzet als het eerste, behalve dat de primaire taak in een realistische rijsimulator plaatsvond. Deze aanpak gaf de onderzoekers de kans om reacties te observeren in meer levensechte scenario's, waaronder rijden in licht en zwaar verkeer.

Daarnaast gebruikten de onderzoekers speciale apparatuur om de ogen van hun deelnemers te observeren. Wanneer mensen cognitief bezig zijn, zetten hun pupillen uit, waardoor onderzoekers een indicatie krijgen van hun aandachtsgehalte.

Opnieuw bestond de afleiding uit een taak waarbij achterwaarts geteld werd, gevolgd door een herstelperiode, nu verlengd tot 45 seconden. Net als in het eerste experiment ontdekten de onderzoekers dat mensen slechter presteerden tijdens de herstelperiode dan in de basisfase. De rijtaak was vooral moeilijk wanneer de simulator bestuurders in druk verkeer plaatste. Deelnemers hadden bijvoorbeeld meer moeite om gecentreerd op hun rijstrook te blijven in de rijsimulator.

Hun pupillen verwijdden ook aanzienlijk tijdens de afleidende teltaak en bleven dat gedurende het grootste deel van de herstelperiode. Deelnemers aan de meest uitdagende simulatie vertoonden zelfs verwijding gedurende de hele periode van 45 seconden.

Deze bevindingen leveren aanvullend bewijs voor het resteffect van multitasking. Wat kan deze bevindingen verklaren? Wanneer iemand een cognitieve taak uitvoert, bewaart hij informatie van die taak in zijn werkgeheugen: een soort mentale werkruimte waar details zowel kunnen worden opgeslagen als verwerkt. Je werkgeheugen helpt je bij taken zoals hoofdrekenen en het onthouden van de naam van iemand die je net hebt ontmoet.

Strayer en zijn collega's stellen voor dat wanneer een taak is voltooid, deze informatie niet in één keer uit je werkgeheugen wordt gewist. In plaats daarvan blijft het enige tijd bestaan, waardoor mentale rommel ontstaat die de aandacht kan afleiden van volgende taken.

Mentale mist

Dit werk is een aanvulling op een grote hoeveelheid bewijsmateriaal dat laat zien dat mensen slecht zijn in multitasking. In feite zijn mensen over het algemeen slechter in het gelijktijdig uitvoeren van taken dan ze zelf denken. Als je ooit aan het werk bent geweest en werd afgeleid door een binnenkomende e-mail, dan heb je misschien een ‘mentale mist’ gevoeld toen je terugschakelde naar je eerdere taak. Die ervaring kan zijn ontstaan omdat je geest nog steeds details vasthield van het lezen van je inbox, zelfs toen je weer aan het werk ging.

De bevindingen betekenen ook dat bestuurders waarschijnlijk het werkelijke gevaar van afleiding onderschatten. Als je een sms verstuurt tijdens het rijden en je misschien niet je afslag (of erger) mist, loop je toch een verhoogd risico dat je dat later wel doet. Op dezelfde manier betekent het versturen van een e-mail terwijl je voor een stoplicht staat, dat als het stoplicht op groen springt, je gedachten nog steeds bezig zijn met dat bericht.

De nieuwe studie benadrukt volgens de onderzoekers de noodzaak om de wetten die afgeleid rijden aan banden leggen, aan te scherpen. Ze vinden dat de wetgeving dit concept breed genoeg moet definiëren om niet alleen het gebruik van mobiele telefoons te omvatten, maar ook andere activiteiten die de aandacht van een bestuurder van de weg kunnen afleiden.

Natuurlijk zijn niet alle afleidingen afkomstig van technologie. Daarom vinden de onderzoekers dat alle passagiers zich ervan bewust moeten zijn hoe gevaarlijk het kan zijn om de persoon achter het stuur af te leiden. Ouders kunnen bijvoorbeeld basisregels opstellen voor kinderen in de auto.

Tot slot wijzen de bevindingen volgens de onderzoekers op een eenvoudige stap die alle bestuurders kunnen nemen om de wegen veiliger te maken. De volgende keer dat je achter het stuur kruipt, minimaliseer dan de afleiding die je zult ervaren door je mobiele telefoon in vliegtuigmodus te zetten, de navigatie-informatie op voorhand in te voeren, en te eten voordat je vertrekt, stellen ze.