Depressie heeft een uit-schakelaar

Wetenschappers zijn erin geslaagd depressie bij muizen op enkele dagen te laten verdwijnen.

Stimuleer je een bepaald gebied in een muizenbrein, dan worden muizen depressief. Blijf je echter dat gebied stimuleren, dan verdwijnt hun depressiviteit omdat het muizenbrein die overactiviteit zelf de kop indrukt. De resultaten van hun studie waren ook voor de onderzoekers zelf, van het Mount Sinai Hospital in New York, verrassend.

Sommige mensen ontwikkelen een depressie als ze sociale stress ondergaan; anderen niet. Bij muizen is dat net hetzelfde. Eerder onderzoek had al uitgewezen dat de depressieve muizen – die dus gevoelig zijn voor sociale stress – te veel activiteit vertonen in het ventrale tegmentum, een hersengebied in het midden van het brein dat dopamine produceert en betrokken is bij het beloningssysteem. Dat komt omdat ook de elektrische activiteit is verhoogd. Bij muizen die geen depressie ontwikkelen, blijven de neuronen in het ventrale tegmentum op een normaal niveau werken. Maar vreemd genoeg gaat bij hen de elektrische activiteit ook in overdrive. Zelfs nog meer dan bij hun depressieve collega’s.

Tegelijk wisten Allyson Friedman en haar collega’s dat, als je de elektrische activiteit kunstmatig verhoogt, muizen een depressie ontwikkelen. Maar wat zou er gebeuren als je hem dagenlang blijft verhogen? De onderzoekers testten dat uit met medicatie, en de muizen bleken al na vijf dagen niet langer depressief. Ze vertoonden opnieuw sociaal gedrag en de activiteit in het ventrale tegmentum normaliseerde. Ook een overdreven activering van de neuronen in het ventrale tegmentum zorgde na een tijdje voor compensatiemaatregelen vanuit het eigen brein. De onderzoekers schrijven in hun paper in Science dat dat komt omdat het brein plastisch is. Is er in één gebied overactiviteit, dan compenseert het brein dat vanzelf tot er weer een evenwicht is. Zodra dat evenwicht is bereikt, zijn de muizen ook op langere termijn beter bestand tegen sociale stress. (lg)