Jaren voor de eerste symptomen van alzheimer al weten dat je een verhoogd risico loopt op de ziekte: het kan in de toekomst mogelijk worden via een eenvoudige bloedtest. ‘Ik verwacht dat dit de hele manier waarop we naar alzheimer kijken gaat veranderen.’
Beeld: Tau-kluwens in het brein wijzen op de ziekte van Alzheimer.
Bloedbiomarker p-tau217 zou weleens de sleutel tot het vroegtijdig opsporen van de ziekte van Alzheimer kunnen zijn, blijkt uit een meta-analyse gepubliceerd in JAMA Neurology. Via een eenvoudige bloedtest kan die bloedbiomarker gemeten worden. Bij de ziekte van Alzheimer ontstaan de eerste eitwitneerslagen – meer bepaald amyloïde-plaques en tau-kluwens – al tien tot twintig jaar voor de eerste ziektesymptomen. Het meten van p-tau217 zou kunnen voorspellen of in de hersenen die eitwitneerslagen al aan het plaatsvinden zijn en of de ziekte van Alzheimer op oudere leeftijd zal ontstaan. Bart De Strooper is moleculair bioloog aan VIB-KU Leuven Centrum voor Hersenonderzoek, gewoon hoogleraar aan KU Leuven en doet zelf veel onderzoek naar de ziekte van Alzheimer. Hij noemt het meten van p-tau217 een grote doorbraak: ‘We staan aan het begin van een grote verandering. Samen met de recente doorbraak van de anti-plaque medicatie (Lecanemab en Donanemab) is het voor het eerst dat het alzheimer-veld echt moderne geneeskunde begint te worden.’
‘Al vier jaar loopt hier onderzoek naar, en nu kunnen we dus met veel zekerheid stellen dat de voornaamste en beste bloedbiomarker gefosforyleerd plasma tau217 blijkt te zijn. Die wordt actief op het moment dat er amyloïde-plaques in de hersenen ontstaan, een specifiek teken van de ziekte van Alzheimer. Nog een reden waarom ik zo enthousiast word van deze bevinding, is dat het al jaren op voorhand kan aanwijzen dat alzheimer eraan zit te komen. Dit vergroot de kans om in de toekomst ooit een geneesmiddel te vinden dat de ziekte kan voorkomen en is dus een heel goede stap in de juiste richting.’
‘Een ongecontroleerd gebruik van de test zonder duidelijke klinische indicatie, houdt risico’s in’
In de afgelopen dertig jaar heeft De Strooper het onderzoek naar alzheimer enorm zien evolueren. ‘Eerst was het enkel mogelijk om de diagnose te stellen na de dood, wanneer de hersenen pathologisch onderzocht konden worden. Ondertussen is er een PET-scan die zowel de amyloïde-plaques als de tau-kluwens in beeld brengt en een lumbale punctie die het hersenvocht onderzoekt. Maar dit gaat over een bloedtest, die veel laagdrempeliger, makkelijker en goedkoper is.’
Voorzorgsmaatregelen
Sebastiaan Engelborghs, diensthoofd neurologie in UZ Brussel en gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel, vindt deze bloedtest ook een belangrijke doorbraak maar is iets voorzichtiger wat betreft het gebruik in de klinische praktijk. Hij combineert onderzoek en patiëntenzorg rond dementie en vroegdiagnostiek van de ziekte van Alzheimer en krijgt nu al geregeld mensen over de vloer die op eigen initiatief een genetisch onderzoek in het buitenland of bij een commercieel labo hebben laten afnemen en dan bezorgd bij hem aankloppen. Ook krijgt hij mensen op consultatie die elders alzheimer-biomarkers hebben laten bepalen op basis van vergeetachtigheid, maar bij wie deze vergeetachtigheid niet geobjectiveerd werd door een neuropsychologisch onderzoek. 'Als je dan toch nog zo’n onderzoek laat afnemen, dan blijkt dit bij een deel van deze mensen normaal te zijn. Die biomarkerbepaling had dus niet hoeven te gebeuren en de afwijkende testresultaten zijn dan ook moeilijk interpreteerbaar maar leiden wel tot ongerustheid.'
‘Zulke testresultaten tonen enkel dat je een verhoogd risico hebt om later symptomen te krijgen, als je oud genoeg wordt. We kunnen immers bij een afwijkend testresultaat niet voorspellen hoelang het duurt voor er symptomen optreden. Die tests moeten dus niet zomaar gebeuren, en we moeten mensen er ook voor waarschuwen. Als de huidige alzheimer-biomarkers soms al onoordeelkundig ingezet worden, dan riskeert dat nog toe te nemen met een goedkopere bloedtest. En ook: het is belangrijk dat een persoon vóór een diagnostische test goed geïnformeerd is over de mogelijke uitkomsten van deze test zodat er bewust voor gekozen wordt. Een diagnostische test vergt dus steeds medische begeleiding.'
'De bloedtest gebruiken we al in wetenschappelijk onderzoek en klinische studies en wordt momenteel ook voorzichtig uitgerold in de klinische praktijk, maar onder goed gecontroleerde omstandigheden. Een ongecontroleerd gebruik zonder duidelijke klinische indicatie, houdt risico’s in. Eerst en vooral heeft het nog geen toegevoegde waarde bij mensen zonder symptomen, omdat er op dit moment nog geen geneesmiddelen zijn die alzheimer kunnen voorkomen. Dat is iets voor in de – hopelijk nabije – toekomst, en dan zullen die bloedtesten uiteraard van groot belang zijn’, zegt hij.
Inschatten van het dementierisico
'We weten dat plasma p-tau217 afwijkend is bij ongeveer een derde van de ouderen zonder symptomen van de ziekte van Alzheimer. Stel dat een oudere persoon geheugenklachten heeft door een andere oorzaak, bijvoorbeeld slaapstoornissen. Als je dan bloed laat prikken voor de bepaling van p-tau217 omwille van de klacht “vergeetachtigheid”, dan zou je tot een verkeerde diagnose van alzheimer kunnen komen, en de ware, behandelbare oorzaak van de vergeetachtigheid missen. We gebruiken p-tau217 langzaamaan in de klinische praktijk om ervaring op te bouwen en zo ook richtlijnen te kunnen schrijven over hoe je die bloedtest nu het beste inzet. Dit zal hand in hand gaan met het inschatten van het dementierisico om vervolgens advies te geven om het dementierisico te beperken, wat we ook aan het uitrollen zijn in een dementiepreventieraadpleging.’
‘Nu hebben we tenminste eindelijk een duidelijke bloedbiomarker’, vult De Strooper verder aan. ‘Tot nu toe was het een vermoeden, maar nu kunnen we dus vaststellen wanneer iemands p-tau217 positief wordt en hoe snel daarna die ook symptomen van alzheimer begint te vertonen. Ik begrijp de angst voor de zelfscans iets minder goed. Voor andere ziektes bestaan er ook al zulke opsporingtests, dus waarom zou dat voor alzheimer dan opeens een probleem zijn? Uiteraard is er nog veel onderzoek nodig en moeten we voorzichtig blijven, maar ik verwacht dat dit de manier waarop we naar alzheimer kijken gaat veranderen.’