Hoe herken je een cognitief begaafd kind?

Enkele interessante kenmerken die cognitief begaafde kinderen typeren.

Elk kind leert en ontwikkelt anders. Leren en ontwikkeling zijn immers het resultaat van de interactie tussen een kind en zijn omgeving en deze interactie is voor elk kind uniek. Kenmerken van het kind zelf spelen een rol, maar ook kenmerken van zijn omgeving. Denk bijvoorbeeld aan de omgeving op school, waar de leraar in de klas de leeromgeving zo vormgeeft dat alle leerlingen maximale kansen op leren en ontwikkelen krijgen. Dat maakt leraars experts in het analyseren van onderwijsbehoeften, net zoals ouders experts zijn in het detecteren van en inspelen op opvoedingsbehoeften. Zowel in onderwijs als in opvoeding is één van de centrale vragen: wat heeft dit kind nodig om te groeien, te leren, te ontwikkelen?

Ook cognitief begaafde kinderen hebben recht op een onderwijs- en opvoedingsomgeving die inspeelt op hun leer- en ontwikkelingsbehoeften. Omdat leren bij deze kinderen vaak snel, moeiteloos en als vanzelf lijkt te verlopen, is het echter niet altijd eenvoudig om erachter te komen wat deze behoeften juist zijn. Een leerlinge die elk leerstofonderdeel vlotjes onder de knie krijgt, krijgt toch wat zij nodig heeft om te leren, of niet? Het antwoord op deze vraag zou wel eens heel anders kunnen zijn wanneer we ons eerst afvragen of het meisje in kwestie überhaupt wel geleerd heeft… Want wat leer je in een les die je leraar heeft ontworpen om doelen te bereiken die jij al lang onder de knie hebt? Net als voor alle andere kinderen, geldt ook voor cognitief begaafde kinderen dat een onderwijs- en opvoedingsomgeving die niet beantwoordt aan hun leer- en ontwikkelingsbehoeften kan leiden tot een heleboel narigheid. Daarom geldt dat het tijdig signaleren van cognitief begaafde kinderen en het in kaart brengen van hun behoeften belangrijk is in functie van hun leren en ontwikkelen.

Maar waaraan herken je nu een cognitief begaafd kind? Om een antwoord op deze vraag te formuleren is het nodig dat we eerst nog eens even stilstaan bij wie we cognitief begaafd noemen. De onderzoekers van project TALENT – maar ook vele anderen – beschouwen personen die qua cognitieve aanleg en/of cognitieve prestaties bij de top 10% van hun leeftijdsgenoten horen als cognitief begaafd. Dit betekent dat er in een klas van 20 leerlingen gemiddeld minstens 2 cognitief begaafde kinderen zitten. Best veel, niet?

Heel wat onderzoekers en practici hebben al pogingen gedaan om te omschrijven op welke manier je cognitief begaafden kan onderscheiden van gemiddeld begaafden. Het resultaat van deze pogingen is niet altijd hetzelfde en hier zijn verschillende redenen voor. Zo vertrekt niet elke onderzoeker van dezelfde definitie van begaafdheid en baseren sommigen zich voor hun omschrijving enkel op de kenmerken van de groep begaafden die aangemeld worden in de hulpverlening. Desondanks is het mogelijk om op basis van wetenschappelijk onderzoek een aantal kenmerken te formuleren waaraan je cognitief begaafde kinderen kan herkennen (zie bv. Shore & Kanevsky, 1993):

1. Cognitief begaafde kinderen denken en leren erg snel. 

Ze zijn in staat om veel informatie op korte tijd te verwerken en snel verbanden te leggen tussen zaken die hen voorgeschoteld worden. Hierdoor kunnen begaafde leerlingen schoolse opdrachten sneller afwerken dan veel andere kinderen. Voor leraren kan het overkomen alsof ze vaak zaken al begrepen hebben nog voor ze goed en wel werden uitgelegd. Bij sommige begaafde kinderen verloopt het denken zo snel, dat het gevolgen heeft voor de manier waarop ze dingen vertellen of uitleggen aan anderen. Zo slaan ze al eens denkstappen over die voor de toehoorder essentieel zijn om het verhaal van het kind in kwestie te kunnen volgen.

2. Cognitief begaafde kinderen hebben een voorkeur voor complex en abstract denken. 

Ze voelen zich op hun best in rijke leeromgevingen waar antwoorden niet zomaar voor het rapen liggen. Ze werken graag aan opdrachten die uit verschillende lagen bestaan en waarbij ze heel wat informatie en inzichten moeten combineren om tot een oplossing te komen. Veel begaafde kinderen voelen zich ook meer aangetrokken tot taken die ze moeilijk en uitdagend vinden dan tot taken die in hun ogen erg gemakkelijk zijn.

3. Cognitief begaafde kinderen hebben doorgaans een sterk geheugen. 

Dit betekent dat ze niet alleen veel minder behoefte hebben aan herhaling in vergelijking met gemiddeld begaafde kinderen, maar ook dat ze nieuwe kennis veel gemakkelijker en beter kunnen integreren met kennis waar ze al over beschikken.

4. Cognitief begaafde kinderen zijn creatieve en flexibele probleemoplossers. 

Ze hebben snel door welke strategie ze moeten of kunnen gebruiken om een bepaald probleem op te lossen. Dit komt onder meer omdat ze verschillende aspecten van het probleem tegelijk in beschouwing kunnen nemen. Bij anderen komen begaafde kinderen vaak over als creatief en vindingrijk: ze komen soms met oplossingen die anderen niet zien, maar die toch effectief blijken. Bovendien kunnen ze snel en flexibel overschakelen naar een andere oplossingsstrategie wanneer blijkt dat de gekozen methode toch niet zo goed werkt.

Bij sommige begaafde kinderen komen bovenstaande kenmerken zo sterk bovendrijven dat velen hen ook als begaafd zullen herkennen. Denk maar aan het haantje-de-voorste in de klas dat steeds het juiste antwoord klaar heeft en de andere leerlingen in de klas aftroeft met haar sterke schoolse resultaten. Er zijn echter ook begaafde kinderen die maar zelden laten zien wat ze echt in hun mars hebben. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij kinderen die sterk de neiging hebben om zich aan hun omgeving aan te passen en die vooral niet anders willen zijn dan de anderen. Wanneer hun omgeving er – soms na lang zoeken – dan toch in slaagt om hun interesse en motivatie te prikkelen, laten ze vaak toch zien waartoe ze echt in staat zijn.

Ook voor cognitief begaafde kinderen geldt dat elk kind anders leert en ontwikkelt. Zo zullen bovenstaande kenmerken van het denken van begaafden niet bij elk kind even sterk aanwezig zijn. Zeker niet wanneer kinderen niet alleen cognitief begaafd zijn, maar ook een leer- of ontwikkelingsstoornis hebben. In elk geval loont het zowel voor leraren als ouders de moeite om signalen van cognitieve begaafdheid op te pikken en na te gaan wat het betreffende kind nodig heeft om zijn of haar potentieel ten volle waar te maken.

Referentie
Shore, B. M., & Kanevsky, L. (1993). Thinking Processes: Being and Becoming Gifted. In K. A. Heller, F.J. Monks, & A. H. Passow (Eds.), International Handbook for Research and Development on Giftedness and Talent (pp. 133-148). London: Pergamon.

 

Meer weten?
Wil je graag verder kennismaken met Project TALENT, ga dan zeker eens een kijkje nemen op onze website.

Project TALENT is een interuniversitair SBO-project dat wordt uitgevoerd door de KU Leuven, de Universiteit Gent en de Universiteit Antwerpen. De pedagogische begeleidingsdiensten, Prodia, drie lerarenopleidingen en oudervereniging Bekina zijn als valorisatiepartners bij het project betrokken.

Deze blogpost werd geschreven door Pieter Verachtert, valorisatiemedewerker voor het project TALENT. Dit blogbericht verschijnt ook op https://opgroeienblog.wordpress.com/.