Psyche & Brein

'Ik kan me nauwelijks voorstellen dat we straks weer massaal handen gaan schudden'

Hoe coördineer je het best een massale gedragsverandering, zodat iedereen zich zo goed mogelijk aan de coronamaatregelen houdt? Als lid van de Nederlandse Corona Gedragsunit buigt sociaal psycholoog Reint Jan Renes zich over dat vraagstuk: ‘Het is belangrijk dat we elkaar kunnen aanspreken zonder dat iemand zich aangevallen voelt'. 

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap

Sociaal psycholoog Reint Jan Renes is lector ‘Psychologie voor een duurzame stad’ aan de Hogeschool van Amsterdam. Dat werk staat evenwel op een wat lager pitje, sinds hij half maart toetrad tot de Corona Gedragsunit – een nieuwe eenheid binnen het Nederlandse Rijksinstituut voor Veiligheid en Milieu (RIVM) waartoe hij samen met Marijn de Bruin, hoogleraar gezondheidspsychologie in Nijmegen, en Mariken Leurs, centrumhoofd Gezondheid en Maatschappij bij het RIVM, het initiatief nam. Missie van deze unit, die inmiddels uit zo’n dertig, veertig gedragswetenschappers en statistici bestaat, is inhoudelijk advies en feedback geven op communicatie van de overheid over gedragsmaatregelen om het coronavirus te beteugelen.

Van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en ZonMw hebben Renes c.s. subsidie gekregen om, samen met vrijwel alle GGD’en in Nederland, drie maanden lang tweewekelijks te peilen of burgers gedragsadviezen opvolgen en wat daarover onder de bevolking leeft. Vorige week zijn de eerste resultaten gepubliceerd. Onderzoek onder negentigduizend mensen laat zien dat Nederlanders hygiënemaatregelen zoals regelmatig handen wassen en niezen in de elleboog nauwelijks een probleem vinden. Zoveel mogelijk thuisblijven, anderhalve meter afstand houden en niet op bezoek bij zeventig plussers zijn maatregelen die veel lastiger zijn vol te houden.

Waarom vinden de meeste mensen die anderhalve meter zo moeilijk?

‘Het gaat vaak mis waar mensen zelf minder controle hebben. In een supermarkt of op het werk ben je veel afhankelijker van hoe anderen zich gedragen. Over regelmatig je handen wassen heb je zelf de regie. Vraag je trouwens door hoe nauwkeurig mensen dat doen, dan blijkt een grote groep dat tamelijk slordig te doen. Gedrag dat zich niet makkelijk laat automatiseren of dat moeite kost om in een nieuwe routine om te zetten, is lastig te veranderen.’

Is die anderhalve meter het nieuwe normaal of het tijdelijke abnormaal?

‘Op de gedragsunit hebben we intern enige moeite met de term het nieuwe normaal. Nu is die anderhalve meter afstand de nieuwe werkelijkheid. Als gedragswetenschapper denk ik wel dat we nu nieuwe routines en normen aan het opbouwen zijn, die straks als er een vaccin is niet zo makkelijk zullen verdwijnen. Nu geeft al bijna honderd procent van de mensen geen hand meer, ik kan me nauwelijks voorstellen dat we dat straks massaal weer gaan doen.

De lockdown is sinds kort versoepeld. Denise de Ridder, hoogleraar gezondheidspsychologie in Utrecht, zei in Trouw dat het voor velen onduidelijk is wat ze moeten doen. Tom Postmes, hoogleraar sociale psychologie in Groningen voegde daaraan toe dat die onduidelijkheid de boodschap is: “Ga, mét de richtlijnen in je achterhoofd, aanklooien om deze aanpassingen op de regels vorm te geven.” Zijn die nieuwe gedragsregels duidelijk genoeg?

‘Met een versoepeling volstaat het gewoon volgen van de richtlijnen niet meer. Er wordt nu veel meer een beroep gedaan op ieders verantwoordelijkheid: kijk binnen de gegeven kaders wat voor jou hanteerbaar en mogelijk is. Belangrijk is dat er een slag in de communicatie gaat komen dat we mensen veel meer expertise meegeven over het elementaire idee achter de aanpassing van een gedragsrichtlijn. Waarom is het zo belangrijk dat je echt twintig seconden je handen wast? Waarom mag je binnenkort wel op een terrasje zitten, maar nog niet naar de sportschool? Eerst was de communicatie van overheidswege vooral gericht op het besef van een crisis: doe maar gewoon wat we zeggen. Nu daalt het besef in dat het nog heel lang kan gaan duren. Dan is hameren op volhouden niet meer voldoende. Mensen moeten zelf gaan nadenken hoe ze een maatregel als een verplicht mondkapje in het openbaar vervoer gaan toepassen. Zelf maken, kopen? Dat kan de overheid niet allemaal meer regelen en oplossen, die geeft nu kaders en richtingen mee.’

Maar als burgers onvoldoende verantwoordelijkheid nemen en het virus verspreidt zich weer, dan kan de overheid altijd zeggen dat het aan de burgers zelf ligt dat gedragsmaatregelen weer moeten worden aangescherpt?

‘Tja, als de overheid de maatregelen voorzichtig afschaalt en de cijfers gaan toch weer omhoog, waar ligt dat dan aan? We hebben hier niet te maken met een gecontroleerd wetenschappelijk laboratoriumexperiment waarin we alles onder controle kunnen houden om het effect van één interventie te meten. Maar burgers verdienen ook vertrouwen. Er is de afgelopen twee maanden heel veel goed gegaan, de druk op de intensive care is flink afgenomen. Maar het blijft een complexe afweging.’

Is het de taak van de overheid ons aan te spreken op ons gedrag of moeten we elkaar erop aanspreken?

‘De overheid blijft daarin zeker een hele belangrijke functie houden. Maar omdat we nu een andere fase ingaan, is het ook belangrijk dat we als samenleving kijken hoe we elkaar kunnen aanspreken zonder dat iemand zich aangevallen voelt.’ 

'Uit wetenschappelijke studies blijkt dat mensen een duidelijke rationale, ook al is het voor hen persoonlijk minder gunstig, makkelijker accepteren'

Maar dat doen mensen niet graag. Hoe kun je dat stimuleren?

‘Het wordt makkelijker als het heel evident is dat we als samenleving vinden dat we bijvoorbeeld de social distancing in acht moeten nemen. Neem roken. Door de jaren heen is het veel makkelijk geworden dat je iemand verbiedt dat in je huis te doen. Door corona moeten we ons nieuwe gedragsregels en normen heel versneld eigen maken. We zullen steeds meer dilemma’s gaan krijgen wat wel en niet mag. Dan helpen duidelijke kaders van overheidswege waarop je als individu iemand kunt aanspreken.’

Heeft u een voorbeeld?

‘Een vriend van me wilde pas een feestje geven voor negen personen. Dan vraag ik hem of dat echt niet anders is te organiseren. In Nederland zitten we nu in een fase dat we het niet precies weten, daar moeten we snel uit. Probleem is dat het steeds om verschuivende kaders gaat. Daar ligt ook een belangrijke taak voor ons als Corona Gedragsunit van het RIVM. Wij doen nu elke twee weken onderzoek, in de volgende ronde nemen we procedurele rechtvaardigheid als variabele mee: legt de overheid helder uit hoe tot een bepaalde maatregel is gekomen? Uit wetenschappelijke studies blijkt dat mensen een duidelijke rationale, ook al is het voor hen persoonlijk minder gunstig, makkelijker accepteren. Maar we moeten mensen ook de ruimte geven de nieuwe samenleving met elkaar vorm te geven.’ 

'Hoe kun je wat bij een snelle crisis vanzelfsprekend is, ook bij een trage crisis zoals klimaatverandering vanzelfsprekend maken?'

Klimaatverandering wordt wel gezien als mogelijk nieuwe pandemie. Wat leert de aanpak van de coronacrisis voor die van de klimaatverandering?

‘Dat iedereen zich nu zo committeert, heeft sterk te maken met dat de coronacrisis een hele zichtbare en tastbare is. Deskundigen krijgen alle vertrouwen. Neem minister-president Mark Rutte die zegt experts gewoon te volgen. Het klimaat is veel minder tastbaar, oorzaak en gevolg zijn veel minder zichtbaar. Hoe kun je wat bij een snelle crisis vanzelfsprekend is, ook bij een trage crisis zoals klimaatverandering vanzelfsprekend maken? Hoe kun je beleid omtrent klimaatverandering dichter bij burgers brengen zodat ze zich daaraan committeren? Hoe erg de corona-pandemie ook is, die klimaatcrisis is echt een tanker. Zie die maar te keren als die op de verkeerde koers ligt. We hebben geen tweede aarde.’

In een recent interview met De Psycholoog zei u dat u nu dingen leert waarover u anders misschien wel jaren had gedaan. Waarover heeft u vooralsnog het meeste geleerd?

‘Dat we als gedragswetenschappers meer én minder bescheiden moeten zijn. Meer bescheiden omdat er geen gedragswetenschappelijke wetten zijn. We moeten dus vooral genuanceerd en zorgvuldig zijn, bij onze leest blijven, en zeker niet zomaar wat roepen in de media. Tegelijk vind ik dat we als gedragswetenschappers onze plek aan beleidstafels moeten afdwingen, dat we zichtbaarder moeten zijn. Waarom zijn wij als gedragswetenschappers niet vertegenwoordigd in de huidige crisisstructuur? Menselijk gedrag speelt een cruciale rol, dat toont deze pandemie overtuigend aan. En dat geldt ook voor grote vraagstukken op het gebied van klimaat, veiligheid en gezondheid. Als gedragswetenschappers zullen we veel meer moeten meedoen in de samenleving. We moeten tastbaar maken hoe we gedrag kunnen helpen sturen en controleren, om bij te dragen aan oplossingen voor die vraagstukken. Dat doen we nog veel te weinig.’