Nachtmerrie verdwijnt dankzij happy end

15 september 2016 door Eos-redactie

Met een simpele techniek zijn zware angstdromen te verhelpen.

Mensen met psychische klachten hebben vaak ook te kampen met zware angstdromen. Maar met een simpele techniek zijn die goed te verhelpen.

Mensen met een psychische aandoening zoals een depressie, een angst- of een persoonlijkheidsstoornis hebben veel vaker te kampen met (zware) nachtmerries. Eén op de drie patiënten gaat eronder gebukt, terwijl dat bij de algemene bevolking slechts twee procent is. Voor alle duidelijkheid: onder nachtmerries verstaan slaapexperts alleen dromen waarvan de inhoud zo angstwekkend en afschuwelijk is dat ze ons niet alleen ’s nachts teisteren maar ook onze hele dag om zeep helpen.

Volgens Annette van Schagen, klinisch psychologe aan de Nederlandse Stichting Centrum ’45, is het jammer dat er tijdens de diagnose en de behandeling van mensen met psychische klachten zelden naar nachtmerries wordt gepolst. ‘We beschikken immers over een werkende behandeling.’ Van Schagen promoveert binnenkort aan de Universiteit Utrecht op de preventie en behandeling van nachtmerries in de gespecialiseerde psychische zorg.

Scenario van een nachtmerrie herschrijven

Die behandeling heet imagery rehearsal therapy, oftewel IRT, en werd door Van Schagen voor haar doctoraatsonderzoek getest op mensen met algemeen voorkomende psychische klachten. ‘Bij IRT komt het erop aan het scenario van een terugkerende nachtmerrie te herschrijven, zodat hij goed afloopt’, legt de psychologe uit. ‘We focussen dus bewust op het einde van de droom, waarbij we aan patiënten vragen zich dat nieuwe einde meerdere keren per dag in te beelden.’

We vragen aan patiënten zich een nieuwe einde van de droom meerdere keren per dag in te beelden


Een groep patiënten kreeg naast hun gangbare behandeling een pakket van zes IRT-sessies voorgeschoteld, onder leiding van een getrainde therapeut. De resultaten werden vervolgens vergeleken met een andere groep die het zonder IRT moest stellen. ‘De patiënten die IRT hadden gehad gingen meer vooruit dan de patiënten zonder IRT’, aldus Van Schagen. ‘En niet alleen op het gebied van de psychische klachten, ook het aantal en de intensiteit van hun nachtmerries verminderde.’

De kracht van de therapie zou specifiek liggen in de focus op het happy end. Door het slot van de nachtmerries te veranderen in een einde dat de patiënten zelf kunnen kiezen en samenstellen houdt de rest van het horrorscenario geen steek meer, waardoor het instort. (sst)