Sterke connectie tussen 'nonsenswoorden' en mentale beelden bestaat in alle talen en geschriften

Taalkundig onderzoek toont aan dat mensen bepaalde betekenisloze woorden associëren met dezelfde vormen, ongeacht hun moedertaal. Dat kan helpen te verklaren hoe de eerste woorden ontstonden.

Voordat je verder leest, een klein experiment. Beeld je twee verschillende vormen in, de ene puntig en scherp, de ander rond en zacht. Plak er vervolgens een van deze twee namen op, 'bouba' of 'kiki'.

De kans is groot dat je de ronde vorm met 'bouba' associeert, en de puntige met 'kiki', ook al hebben beide woorden geen enkele betekenis.

Dit experiment werd al vaak door taalonderzoekers herhaald met uiteenlopende paren ‘nonsenswoorden’. Maar niet eerder op grote schaal, vertelt Aleksandra Ćwiek, doctoraatsonderzoeker Fonetiek verbonden aan het Leibniz Centrum voor Algemene Taalkunde in Berlijn. 'Voor ons onderzoek bereikten we mensen met 25 verschillende moedertalen uit negen taalfamilies en tien schrijfsystemen. De sterkte van het bouba/kiki-effect varieert, maar er tekent zich wel een duidelijk patroon af over de diverse talen heen.'

De reikwijdte van de bevraging sluit eerdere verklaringen voor het bouba/kiki-effect uit. De associatie kan bijvoorbeeld niet worden toegewezen aan de vorm van de letters, verduidelijkt Ćwiek. 'Men ging er vanuit dat de rondheid van de letter 'B' in 'bouba' en de puntige vorm van de 'K' in 'kiki' aan de basis lagen van het fenomeen. Maar ons onderzoek laat zien dat het effect ook speelt bij mensen die andere schrijfsystemen gebruiken dan het Latijns schrift, dus daar kan het niet aan liggen. Onze hypothese is dat het effect terug te brengen valt op de akoestische eigenschappen van de woorden en de mentale associatie die ze oproepen.'

Eerste woordjes

Het idee dat er een dergelijk verband bestaat is omstreden. De gangbare opvatting is dat woorden een toevallig samenraapsel vormen tussen betekenis en klank. 'Onze bevindingen gaan in zekere mate in tegen dat idee van willekeur en sluiten aan bij het taalkundig concept van iconiciteit. Dat ziet overeenkomsten tussen tekens en onze waarneming van de werkelijkheid. Neem bijvoorbeeld het nonsenswoord 'bouba'. Er is iets in de klank 'B' dat een gevoel van rondheid suggereert. Dat gevoel vinden we terug over de grenzen van talen en geschriften heen.'

Het verband tussen fonetiek en betekenis kan helpen te begrijpen hoe taal ontstond, aldus Ćwiek. 'Beeld je een situatie in waarbij twee sprekers geen gemeenschappelijke taal hebben. Dan ben je aangewezen op klank en handbewegingen om een nieuw signaal te produceren dat beide sprekers begrijpen. Het is dus niet onaannemelijk dat bij het vormen van de allereerste woorden de link tussen betekenis en klank wel degelijk een rol heeft gespeeld om tot een gedeeld begrip van woorden te komen.'