Vijf mentale technieken voor hardlopers

17 februari 2016 door Eos-redactie

Net op tijd voor het nieuwe hardloopseizoen zijn hier vijf mentale technieken om je fysieke mogelijkheden ten volle te benutten.

1. Stel jezelf een uiterst duidelijk doel

Edwin Locke en Gary Latham, bedenkers van de "goal-setting" theorie in de jaren 1990, toonden aan dat je beter presteert naarmate het vooropgestelde doel specifieker is. Dus in plaats van enkel te proberen om een "betere hardloper" te worden, moet je jezelf een resultaat vooropstellen: een kilometer verder, een minuut sneller of drie keer per week hardlopen.

2. Omarm het afzien

"Embrace the suck" was een populaire uitspraak onder Amerikaanse militairen tijdens de oorlog in Irak. Het citaat blijkt ook zeer toepasbaar voor hardlopers, zegt sportpsycholoog Cindra Kamphoff van de Minnesota State University. Hardlopen voelt niet altijd goed, zeker wanneer je er net mee begint. Door je op die pijn voor te bereiden, en ze te aanvaarden, helpt ook effectief om ze te verdragen.

3. Word competitief

Marketingonderzoeker Gavin Kilduff van de New York University bevroeg gedurende zes jaar hardlopers over hun rivalen - mensen van dezelfde leeftijd en mogelijkheden waaraan zij hun prestaties spiegelden. De onderzoeker stelde vast dat hardlopers sneller lopen wanneer ze beseffen wie hun "rivalen" zijn. De beste truc was om - op een moeilijk moment in een hardloopwedstrijd - een rivaal uit te kiezen en er een denkbeeldige lasso om te gooien, waarna je verplicht bent om zijn of haar tempo te volgen.

4. Praat tegen jezelf

Uit een vaak geciteerde meta-analyse die in 2011 verscheen in Perspectives on Psychological Science blijkt dat hardlopers die zichzelf aanmoedigen meer zelfvertrouwen hebben en ook meer zin krijgen om hun doel te halen.

5. Beeld het in

Het idee om je ogen te sluiten en jezelf dolgelukkig te zien na een geslaagde marathon (die je nog moet lopen) klinkt misschien wat vreemd, maar inbeelding is een veelgebruikte techniek bij atleten. Door jezelf levendig voor te stellen dat je iets kan, programmeer je eigenlijk je brein om er ook effectief van overtuigd te zijn dat je het kan. Psycholoog Cindra Kamphoff vraagt haar patiënten om terug te denken aan een topmomentje, en dat gedurende twintig seconden, om die gedachte vervolgens nog een vijftal keer opnieuw op te roepen.