Waarom sociale isolatie depressief maakt

13 november 2012 door Eos-redactie

Sociaal geïsoleerde dieren maken minder myeline aan in het hersengebied dat een rol speelt bij emotioneel en cognitief gedrag.

Sociaal geïsoleerde dieren maken minder myeline aan in het hersengebied dat een rol speelt bij emotioneel en cognitief gedrag.

Om te onderzoeken waarom sociale isolatie mensen depressief maakt, isoleerden Amerikaanse onderzoekers een aantal volwassen muizen gedurende acht weken om hen depressief te maken. Vervolgens lieten ze de beestjes in contact komen met een muis die ze nooit eerder hadden gezien.

Waar normale muizen sociale wezens zijn en altijd zeer gemotiveerd zijn om contact te zoeken met zo’n nieuw beestje, leken de muizen die sociaal geïsoleerd waren geweest totaal niet geïnteresseerd om met het nieuwe diertje in contact te komen. Uit de analyse van het hersenweefsel van de sociaal geïsoleerde beestjes bleek dat in de prefrontale cortex, een hersengebied dat een belangrijke rol speelt bij emotioneel en cognitief gedrag, de oligodendrocyten – de cellen die de zenuwceluitlopers voorzien van een laagje myeline – minder myeline produceerden dan normaal. Myeline zorgt ervoor dat boodschappen tussen zenuwcellen sneller worden doorgestuurd.

Uit eerdere studies was al gebleken dat verstoringen van de myelineproductie bij psychische stoornissen voorkomt en dat er een verband bestaat tussen aandoeningen waarbij het myelinegehalte is verstoord en depressie. Het onderzoek toont voor het eerst aan dat de hersenen van volwassen muizen onder invloed van sociaal isolement veranderen.

Positief was dat de myelineproductie zich weer normaliseerde na een periode van sociale integratie, wat betekent dat de negatieve gevolgen van sociale isolatie kunnen worden omgekeerd. (ev)