Eos Blogs

Wat het zwijgende brein vertelt

Wanneer ons evenwichtsorgaan uitvalt, vallen ook de prikkels naar de hersenen stil. Normaal geldt: wat we niet gebruiken, verliezen we. Hersenfuncties gaan achteruit zonder stimulatie. Maar hier blijven de hersenen opmerkelijk overeind, en juist dát levert waardevolle inzichten op.

Het is zaterdagochtend, 7 uur. Ik wandel door de donkere gangen van het ziekenhuis, onderweg naar de MRI-scanner. Bij elke bocht springen de TL-lampen schokkerig aan, alsof het ziekenhuis langzaam ontwaakt. Aangekomen in de MRI-ruimte installeer ik me: koffie zetten, papieren klaarleggen, oordopjes klaarleggen om de oren van de deelnemers te beschermen. Vandaag is het scandag. De hele dag schuiven mensen aan voor hun hersenscan in kader van mijn doctoraatsonderzoek. De hele dag hoor ik het ritmische gebrom “prrrr, prrrr, prrrr” van de scanner. De hele dag naar hersenen kijken. Heerlijk.

Omdat de MRI-scanner van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen doordeweeks enkel voor klinisch gebruik beschikbaar is, wijken wij onderzoekers uit naar het weekend. Mijn collega en ik maken er het beste van: het werd al snel traditie om koffiekoeken mee te brengen. Werken op zaterdag is net iets draaglijker met een chocoladebroodje erbij.

De hersenscans maken deel uit van mijn onderzoek naar evenwicht en de ziekte van Alzheimer. Ik ben namelijk benieuwd of evenwichtsklachten het risico op Alzheimer verhogen. De maatschappelijke relevantie is duidelijk: als we het evenwicht kunnen trainen en verbeteren, kunnen we dan ook het risico op Alzheimer verlagen?

Het zeepaardje in je hoofd

Diep in je hersenen, verstopt tussen kronkels en plooien, ligt een klein stukje weefsel. Dat is de hippocampus, vernoemd naar het Griekse woord voor zeepaardje, precies vanwege haar bijzondere vorm. De hippocampus is cruciaal voor ons geheugen en navigatie. Ze helpt ons nieuwe herinneringen opslaan en fungeert als een interne GPS: ze houdt nauwkeurig bij waar we zijn, waar we vandaan komen, en waar we heen gaan.

De hippocampus (in het paars aangeduid) is essentieel voor geheugen en navigatie. De structuur (rechtsboven) lijkt qua vorm op een zeepaardje (rechtsonder). Afbeelding ontworpen in BioRender.com

Bij Alzheimer is de hippocampus als eerste aangetast. Het volume neemt af, ze ‘verschrompelt’ letterlijk. Het gevolg? Mensen verliezen hun grip op herinneringen en raken gedesoriënteerd, zelfs in hun eigen straat.

Daar komt mijn onderzoek om de hoek kijken. Niet alleen bij Alzheimer zien we problemen met geheugen en oriëntatie, ook mensen met ernstige evenwichtsstoornissen, zoals bij uitval van beide evenwichtsorganen, vertonen gelijkaardige klachten, zij het veel milder. We weten dat het evenwichtsorgaan via talrijke zenuwbanen in verbinding staat met de hersenen, en dat stimulatie ook de hippocampus activeert. Maar wat als dat systeem langdurig stilvalt? Vertaalt zich dat in structurele hersenveranderingen?

Hersenvolume onder de loep

Het volume van de hersenen kunnen we nauwkeurig meten via een MRI-scan. Ik vergeleek twee groepen van telkens 16 personen: mensen met uitval van beide evenwichtsorganen, tegenover een controlegroep zonder evenwichtsproblemen. Het is belangrijk dat deze groepen énkel verschillen op vlak van hun evenwichtsfunctie. Daarom matchte ik de groepen zorgvuldig op leeftijd, geslacht, en gehoor. Dat laatste is essentieel aangezien gehoorverlies vaak samen voorkomt met evenwichtsproblemen, en het op zich kan leiden tot een kleinere hippocampus.

Ik nam eerst het volume van de hippocampus onder de loep. Bij mensen met evenwichtsproblemen bedroeg de mediaan 7.3 ml; bij de controlegroep was dat 7.2 ml, met een gelijkaardige spreiding. De verschillen waren klein en daardoor verwaarloosbaar. Ik vond geen verschil tussen beide groepen.

Misschien zaten de verschillen elders? Ik richtte mijn blik breder: naar de totale grijze hersenmassa, de dikte van de hersenschors en de diepte van de hersengroeven. Ook daar vond ik geen verschil tussen beide groepen.

Ik vond geen verschillen tussen evenwichtsstoornissen en de controlegroep op vlak van hippocampaal volume, grijze hersenmassa, dikte van de hersenschors of diepte van de hersengroeven. Hoewel sommige resultaten opvallend gelijk lijken, zijn dit de effectief gemeten waarden. Het beeld dat de hersenscanner ons toont, is er één van overeenkomsten.

Negatieve resultaten: oninteressant?

Op het eerste gezicht lijkt de afwezigheid van verschillen misschien een teleurstelling. Geen effect, dus geen nieuws? Integendeel.

Een eerdere, veel geciteerde studie vond wél een kleiner hippocampusvolume bij evenwichtsproblemen. Die bevinding krijgt flink wat aandacht en wordt vaak opgevoerd als bewijs voor een link tussen evenwicht en hersenstructuur. Maar recentere studies, waaronder de mijne, kunnen dat effect niet repliceren.

Mijn studie had enkele sterke troeven:

  • een relatief grote steekproef voor hersenbeeldvorming
  • geautomatiseerde data-analyse, wat de kans op menselijke fouten verkleint
  • uitgebreide gehooranalyses om deze impact uit te sluiten
  • strenge statistiek voor betrouwbaardere resultaten

Kortom: ik vond geen bewijs voor een kleiner hippocampusvolume bij evenwichtsproblemen. Ook dat verdient een plaats in de wetenschappelijke literatuur. Wetenschap is geen jacht op spectaculaire verschillen, maar een zoektocht naar betrouwbare, reproduceerbare kennis. Negatieve resultaten helpen wetenschap te verfijnen en toekomstige studies te sturen. Ze vermijden dat tijd, geld en energie geïnvesteerd worden in een dood spoor.

Nieuwe nuances

Betekenen mijn resultaten dat evenwichtsproblemen géén rol spelen in het risico op Alzheimer? Niet noodzakelijk. Wat ik vond, spreekt deze hypothese niet tegen, maar nuanceert ze wel.

Ik vond twee belangrijke aanwijzingen die de hypothese ondersteunen. Zo kampen mensen met evenwichtsproblemen vaker met geheugen- en oriëntatieklachten. En andersom: bij Alzheimer zien we opmerkelijke evenwichtsstoornissen. Wat ik niet kon reproduceren, waren structurele hersenveranderingen bij mensen met evenwichtsstoornissen. Dat betekent niet dat er niets verandert in het brein. Misschien zit het verschil niet in het hersenvolume, maar in de activiteit van de hersennetwerken. Misschien zijn andere hersengebieden, zoals de hersenstam of de kleine hersenen, meer betrokken. Of misschien is de groep met evenwichtsproblemen te divers: mensen verschillen in de oorzaak van hun klachten, de ernst, en hun revalidatieproces. Een meer verfijnde indeling kan misschien verborgen verschillen aan het licht brengen.

Wetenschap in het weekend

Soms levert jarenlang onderzoek een resultaat op dat niet netjes past binnen onze verwachtingen, maar dat maakt het niet minder waardevol. Sterker nog, deze nulresultaten effenen het pad naar nieuwe vragen, scherpere hypotheses, en -uiteindelijk- betere zorg.

Ondertussen scan ik niet meer in het weekend, maar heb ik mooie herinneringen aan die scandagen. Met koffiekoeken, uiteraard.