Eos Blogs

Wetenschap voor en door vrouwen is anno 2021 nog steeds ongelijk

Het wetenschappelijk onderzoek wordt bij uitstek als objectief aanzien. Toch is er sprake van genderongelijkheid in onderzoeksthema’s. Een historisch probleem, dat zich vandaag nog steeds laat voelen. Onderzoeksters Liesbeth Demuyser en Mart Sillen van het VIB-KU Leuven Center voor Microbiologie en UCLL, leggen de feiten op tafel.

Hoewel er steeds meer vrouwen opteren voor een wetenschappelijke carrière, blijft de gender gap erg duidelijk. Volgens de UNESCO, bestond in 2019 ongeveer 30% van de wetenschappelijke onderzoekers uit vrouwen. Dat is een verderzetting van een evolutie in de juiste richting, maar de trend vlakt af. In 1970 hadden we 7% vrouwelijke onderzoekers en dit getal steeg in 1990 tot 23%. In 2011 klom dit nog tot 26%, om dan nu rond de 30% te stagneren. In België ligt ons huidig aantal vrouwelijke onderzoekers rond de 35%. Beter dan gemiddeld, dat zeker, maar echt blij word je er toch ook niet van. We zien nog steeds dat een wetenschappelijke carrière minder aantrekkelijk of toegankelijk is voor vrouwen. Meisjes worden op school en thuis, vaak onbewust, naar andere richtingen geloodst. Frappant genoeg, tonen studies ook aan dat vrouwen in STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering, Mathematics) minder publiceren, minder betaald worden voor hun werk en minder vooruitgang maken in hun carrière in vergelijking met mannen. Dit laatste verschil kan volgens de vrouwelijke onderzoekers zelf niet alleen toegeschreven worden aan een verschil in familiale verplichtingen maar ook aan discriminatie op de werkvloer, zowel op sociaal als op financieel vlak.

Foute diagnoses

Niet alleen de aanwezigheid van de vrouw in de wetenschap moet beter kunnen, ook de rol van de vrouw als belanghebbende in wetenschappelijk onderzoek laat nog steeds de wensen over. Door de jaren heen is herhaaldelijk gebleken dat meer aandacht in onderzoek geschonken wordt aan mannen dan aan vrouwen. De gevolgen hiervan zijn nog steeds alom tegenwoordig in de geneeskunde en farmacie. Een markant voorbeeld is dat dubbel zoveel vrouwen de nefaste gevolgen van een hartaanval ondervinden, in vergelijking met mannen. Dit kan verklaard worden doordat vrouwen typisch andere symptomen vertonen bij een aankomende hartaanval. Aangezien deze symptomen relatief minder bestudeerd worden in onderzoek, worden steevast en zowel door mannelijk als vrouwelijke artsen, foute diagnoses gesteld, met alle gevolgen van dien voor de vrouwelijke patiënten. Ook klinische studies gebeurden lang enkel met mannen. Hierdoor kregen en krijgen vrouwen foute medicatie of een foutieve dosering. Dit zorgt ervoor dat vele vrouwen significant meer negatieve gevolgen ondervinden van therapieën in vergelijking met mannen. Doordat weinig wetenschappers onderzoek doen naar de symptomen van bepaalde ziektes bij vrouwen of te weinig vrouwen includeren in klinisch onderzoek, worden veel aandoeningen bij vrouwen fout gediagnosticeerd. Er werd zelfs aangetoond dat vrouwen gemiddeld zeven keer langer moeten wachten op een gepaste diagnose van onder andere hersenkanker, dementie en chronische pijn, in vergelijking met mannen. Symptomen die deze patiënten presenteren, worden net door het gebrek aan kennis, vaker gewijd aan emotionele en psychische oorzaken dan bij mannen. Maar wat is de reden voor het gebrek aan onderzoek naar vrouwelijke patiënten? Oorspronkelijk werden vrouwen niet opgenomen in klinische studies omdat ze veel variabiliteit veroorzaakten in de resultaten. Vrouwen bevinden zich in verschillende hormonale stadia en nemen vaak anticonceptiva. Deze variatie in hormonale niveaus moet in rekening genomen worden door meerdere personen te includeren in de klinische testen. Dat kost dan weer tijd en geld. Daarenboven bouwen onderzoekers vaak verder op bestaand onderzoek. Eens een bias, altijd een bias dus, of toch vaak. Gelukkig verplicht de wet momenteel dat ook vrouwen in klinische studies worden inbegrepen, waardoor deze taferelen hopelijk vermeden kunnen worden.

Ook op het vlak van specifieke geslachtsgerelateerde onderwerpen merken we nog steeds dat vrouwen het met minder onderzoek moeten doen dan mannen. Zo weten we bijvoorbeeld dat iets meer dan 50% van de mannelijke populatie ooit een vorm van erectiestoornissen ondervindt. Het aantal publicaties omtrent dit soort issues ligt rond de 26000. Anderzijds zien we dat 75% van de vrouwelijke bevolking minstens eenmaal in haar leven last heeft van een vaginale schimmelinfectie, wat dan weer slechts een 5000 publicaties oplevert. Ook het onderzoek naar het premenstrueel syndroom, hetgeen voorkomt bij 90% van de vrouwen, wordt vijfmaal minder onderzocht dan erectiestoornissen. Verder zijn er nog vele andere vrouw gerelateerde ziektes, zoals endometriose en PCOS (polycystic ovary syndrome), die te weinig onderzocht worden. 

Minder financiële middelen

Dat leidt tot misdiagnose en dus foute behandeling van deze patiënten. Jammer genoeg is een van de redenen voor het beperkte onderzoek naar vrouwspecifieke condities het gebrek aan financiële middelen die onderzoekers krijgen om dit soort aandoeningen te onderzoeken. In Engeland werd aangetoond dat, terwijl een derde van alle vrouwen ooit te maken krijgt met een ernstige reproductieve aandoening, hier slechts 2,5% van de financiële middelen voor onderzoek aan wordt besteed. Uit persoonlijke ervaring en communicatie met andere onderzoekers, merken we dat er ook in ons land minder financiële middelen beschikbaar gesteld worden voor dit soort onderzoek.

De laatste jaren en zeker maanden lijkt er echter een kanteling aan de gang waarbij meer aandacht wordt besteed aan vrouwelijke noden op allerlei domeinen. De noemer die gebruikt wordt om deze initiatieven te bundelen, is FemTech, een afkorting voor Female Technology en omvat onder andere de technologieën en producten die specifiek in dienst staan van de gezondheid van vrouwen. Meer en meer, ook Belgische, bedrijven leggen zich specifiek toe op menstruatie, fertiliteit, zwangerschap, borstvoeding, menopauze en geslachtsgebonden gezondheid. Laat ons dus hopen dat er beterschap op komst is en dat weldra vrouwen kunnen genieten van dezelfde gezondheidszorg als mannen.