Werden prehistorische graftombes gebruikt als ‘telescopen’?

30 juni 2016 door EE

Volgens Britse astro-archeologen zouden megalithische bouwwerken wel eens kunnen zijn gebruikt om de zogeheten heliakische opkomst van belangrijke sterren waar te nemen.

Volgens Britse astro-archeologen zouden megalithische bouwwerken wel eens kunnen zijn gebruikt om de zogeheten heliakische opkomst van belangrijke sterren waar te nemen. De heliakische opkomst is het moment waarop een ster, na een tijd onwaarneembaar te zijn geweest vanwege de nabijheid van de zon, ’s ochtends kort voor zonsopkomst voor het eerst weer te zien is.

Om de waarneming van zo’n wederverschijning te vergemakkelijken, zouden prehistorische mensen gebruik hebben gemaakt van openingen in hun bouwwerken. De onderzoekers denken daarbij vooral aan zogeheten ganggraven, lange ‘hunebedden’ met meerdere grafkamers. De gang van zo’n tombe is vaak zodanig georiënteerd dat de zon op een bepaalde dag bij opkomst naar binnen schijnt, bijvoorbeeld tijdens de winterzonnewende.

Maar volgens de Britse onderzoekers zouden deze gangen dus ook kunnen zijn gebruikt om de wederverschijning van een bijzondere ster te kunnen waarnemen. Meer specifiek zou het gaan om Aldebaran, de helderste ster van het sterrenbeeld Stier, die symbool zou hebben gestaan voor het begin van de lente.

Daarbij zou vanuit de donkere tombe via de toegangsopening naar de oostelijke horizon zijn gekeken. In zekere zin zou je de lange gang van zo’n ganggraf dus kunnen beschouwen als een verre, lensloze voorganger van de telescoop, aldus de archeo-astronomen die hun ideeën vandaag presenteren op de National Astronomy Meeting van de Royal Astronomical Society in Nottingham.