Op zoek naar de rijkste kopermijn

16 maart 2017 door SST

Zwitserse mijnbouwkundigen hebben een methode ontwikkeld waarmee ze precies kunnen bepalen hoeveel koper een gesteentelaag bevat – zonder één proefboring.

De methode schat op basis van de locatie, de diepte en de ouderdom van een laag in hoeveel koper er onder de grond zit, zonder één proefboring

Koper wordt vooral gewonnen in open mijnen in Noord-Amerika (de Verenigde Staten) en Zuid-Amerika (Peru en Chili). De laatste jaren is ook Indonesië een belangrijke koperproducent geworden.

Omdat koper de kern vormt van vele materialen in de elektrische en elektronische nijverheid (denk aan je smartphone) zit er niet meteen een daling van de ontginning van koperertsen aan te komen. Integendeel, mijnbouwbedrijven zijn naarstig op zoek naar nieuwe ertsvoorraden. Maar hoeveel koper er uit een gesteentelaag te halen is, is voorlopig nog grotendeels giswerk.

Zwitserse mijnbouwkundigen hebben daar nu iets op gevonden. Ze hebben een methode ontwikkeld waarmee ze op basis van de locatie, de diepte en de ouderdom van een laag precies kunnen inschatten hoeveel koper er in zit. Zonder dat ze daarvoor proefboringen nodig hebben.

De vorsers bestudeerden meer dan honderdduizend combinaties van bestaande gesteentelagen van gestold magma (zogenaamd porfirisch gesteente en hun koperopbrengst. Daarna gingen ze na welke invloed de diepte van de laag, de ouderdom en de geografische locatie hadden op de ‘rijkheid’ aan kopererts.

Porfirisch gesteente ontstaat wanneer magma vanaf een diepte van 10 tot 15 kilometer onder het aardoppervlak begint te stollen. Wereldwijd omvatten deze gesteentelagen liefst 75 procent van de kopervoorraad. De onderzoekers ontdekten dat het koper in de vorm van kopersulfaat ontstaat op een diepte tussen twee en drie kilometer, nadat verdampt water uit de magmakamer afkoelt en uitkristalliseert.