Glycemische Index is onbetrouwbaar

07 september 2016 door DDC

Eet liever meer peulvruchten.

De Glycemische Index, die aangeeft hoe snel voedingsmiddelen de bloedsuikerspiegel doen stijgen, is dan toch geen goede gids voor een gezond dieet.

De Glycemische Index (GI) geeft aan hoe snel koolhydraten worden verteerd en wanneer glucose in het bloed wordt opgenomen. Te veel snelle bloedsuikerpieken zouden het risico op insulineresistentie en diabetes verhogen. Daarom pleiten sommige voedingsexperts ervoor om vooral voedingsmiddelen met een lage GI te eten. Onder meer peulvruchten, pasta en fruit hebben een lage GI.

Nu blijkt dat de GI van eenzelfde voedingsmiddel sterk kan variëren. Dat melden Amerikaanse wetenschappers in het American Journal of Clinical Nutrition. Hiervoor bepaalden de onderzoekers de GI van wit brood bij 63 gezonde proefpersonen op verschillende tijdstippen.

Niet betrouwbaar

Daaruit bleek dat de GI voor wit brood bij de proefpersonen onderling sterk verschilde. In sommige gevallen maten de wetenschappers een lage GI (minder dan 55), bij andere proefpersonen een hoge (meer dan 70). Zelfs bij eenzelfde persoon kon de gemeten GI meer dan 60 punten verschillen op verschillende tijdstippen. Afhankelijk van de persoon en het tijdstip kan je wit brood dus als een voedingsmiddel met een lage, gemiddelde of hoge GI beschouwen.

Volgens de wetenschappers is de GI dan ook geen betrouwbare gids bij het samenstellen van een gezond voedingspatroon. Eerder dan ons blind te staren op die index, kunnen we volgens de onderzoekers beter veel groenten, fruit, volle granen, magere zuivel, vis, peulvruchten en mager vlees eten.

De onderzoekers wijzen er verder nog fijntjes op dat voor de klassieke berekening van de GI voor een voedingsmiddel slechts tien proefpersonen worden gebruikt.

Eet meer peulvruchten

Ook voedingsexpert Patrick Mullie (VUB) is niet te spreken over de GI. Voortgaan op die index leidt volgens hem tot vreemde conclusies. ‘De aardappel is een bekend probleem: die heeft een GI van 70 tot 80, afhankelijk van de soort en de kooktijd van de aardappel. Witte suiker heeft een GI van 55. Volgens die logica zouden we meer witte suiker moeten eten dan aardappelen.’

Mullie wijst er verder op dat ook de bereiding van een voedingsmiddel de GI kan beïnvloeden. Zo hebben gebakken aardappelen een hogere GI dan gekookte. Bovendien eten we combinaties van voedingsmiddelen. ‘Vetten en eiwitten zoals je die in de kaas op je boterham vindt, kunnen de GI verlagen doordat voedingsmiddelen langer in de maag blijven.’

Mullie vindt de GI vooral ‘een ingewikkelde manier om tot de klassieke voedingsaanbevelingen te komen.’

Emeritus-hoogleraar Voedingsleer Martijn Katan (Vrije Universiteit Amsterdam) zit op dezelfde golflengte. ‘Eigenlijk is de GI een moeilijke manier om te zeggen dat mensen meer peulvruchten moeten eten.’