De Afrikaanse oorsprong van Surinaamse kinderziektes

17 november 2014 door Eos-redactie
Moeders in het binnenland van Suriname hanteren vandaag nog steeds cultuurgebonden ideeën over ziekte en gezondheid die slaven vierhonderd jaar geleden meebrachten uit Afrika.

Moeders in het binnenland van Suriname hanteren vandaag nog steeds cultuurgebonden ideeën over ziekte en gezondheid die slaven vierhonderd jaar geleden meebrachten uit Afrika.

Etnobotanici van de Universiteit Leiden, Naturalis en WWF Suriname onderzochten welke medicinale planten moeders gebruiken voor cultuurgebonden aandoeningen bij hun kinderen. Ze interviewden bijna tweehonderd moeders en vergeleken het plantgebruik in Suriname met dat in Ghana, Benin en Gabon, de Afrikaanse landen waar de Nederlanders de meeste slaven inkochten. Hun resultaten zijn gepubliceerd in PLoS ONE.

Traditionele vrouwen in Suriname en in Afrika gebruiken kruidenbaden om hun kinderen snel te laten lopen. Ze smeren ook fijngekauwde zaden op de fontanel van hun pasgeborenen om ze te beschermen tegen kwade invloeden, en beschermen hun kind tegen het Boze Oog, een ziekte die wordt veroorzaakt door jaloerse blikken. Ook is op beide continenten de mysterieuze stofwisselingsziekte zuurte bekend, die bij baby’s zuur ruikende poep en ook luieruitslag veroorzaakt. Het is opmerkelijk dat deze ziekte dezelfde naam heeft in zowel Benin als in het binnenland van Suriname: atita. Hoewel de geneeskruiden dus aan verandering onderhevig zijn, blijven ideeën over ziekte en gezondheid eeuwenlang bestaan.

Slaven uit Afrika konden in Suriname maar moeilijk bekende Afrikaanse geneeskruiden terugvinden, omdat de flora’s van Suriname en tropisch Afrika sterk verschillen. Dus hebben ze actief gezocht naar planten die erop leken. De Surinamers en Afrikanen gebruiken planten uit dezelfde plantenfamilies. Door hun botanische verwantschap hebben die waarschijnlijk ook vergelijkbare medicinale eigenschappen.

Volgens de westerse geneeskunde bestaan deze cultuurgebonden aandoeningen niet, vandaar dat Surinaamse en Afrikaanse moeders hier nauwelijks over praten met hun dokter. Toch moeten ziektes als atita serieus genomen worden, omdat baby’s veelvuldig afkooksels van laxerende planten toegediend krijgen om hun stofwisseling te bevorderen, wat niet altijd ongevaarlijk is. Kruidenbaden en massages kunnen daarentegen de motoriek van kleine kinderen misschien juist bevorderen.