Fenicische roots van Carthago quasi afwezig in DNA

Carthago, de aartsvijand van Rome, werd ruim drieduizend jaar geleden gesticht door Fenicische zeelui en handelslieden. Maar het Carthaagse DNA vertelt een ander verhaal.

Na de mediterrane crisis van de twaalfde eeuw vóór Christus, toen verschillende beschavingen ten onder gingen, zwermden de Feniciërs vanuit hun thuisbasissen aan de Levantijnse kust (onder andere huidig Libanon) uit over de Middellandse Zee. In het westelijke deel, waar vandaag Tunesië ligt, stichtten ze een handelspost die tijdens het eerste millennium v.Chr. een geduchte zeemogendheid werd: Carthago. De Carthagers worden vaak in één zin genoemd met de Romeinen, want tijdens de opkomst van het Romeinse rijk was het de aartsvijand van Rome.

Hannibal en co. waren dus Feniciërs. Toch is die oorsprong zo goed als afwezig in de afstamming van de Carthagers. Dat blijkt uit DNA-onderzoek op resten van een tweehonderdtal mensen die tussen de zesde en de tweede eeuw v.Chr. in het Middellandse zeegebied leefden – in Carthago en de Levant, maar ook in nederzettingen in Sicilië, Sardinië en elders in Noord-Afrika. De Carthagers blijken daarentegen vooral af te stammen van Griekse kolonisten in Sicilië en van mensen uit het oude Griekenland.

De Amerikaanse vorsers die het onderzoek uitvoerden denken dat de originele Fenicische stichters van Carthago en hun nazaten in mensenaantal ruimschoots overtroffen werden door latere immigranten. Bijzonder is wel dat de Fenicische cultuur en taal (met onder andere een alfabet) behouden bleven. Het toont aan dat een cultuur niet noodzakelijk ten dode hoeft te zijn opgeschreven als de mensen die ze hebben geïmporteerd, grotendeels zijn verdwenen. Als een cultuur aantrekkelijk genoeg is, nemen de immigranten ze in haar volledigheid over.

Bron: Harvard University, Verenigde Staten

Foto: Bigstock