Geheimen uit het museum: Fonautograaf

20 juni 2014 door Eos-redactie

De in 1857 uitgevonden ‘fonautograaf' registreerde de oudst bekende geluidsopname, het liedje Au clair de la lune.

In tijden van mp3-spelers en streamingwebsites is het nog moeilijk voor te stellen dat de 19de-eeuwse vibroscope en deze fonautograaf de eerste dragers van muziek waren.

In 1843 werd het eerste apparaat uitgevonden om geluidstrillingen op te vangen, de ‘vibroscope’. Het was een cilinder die om haar as kon draaien, en om de cilinder was een papier met een roetlaag gewikkeld. Een stemvork met een griffel eraan kon meetrillen op de vibraties van het geluid en kraste die in het beroete papier.

In 1857 verbeterde de Franse drukker Léon Scott de Martinville het apparaat en noemde het ‘fonautograaf’. De fonautograaf gebruikt in plaats van een stemvork een kegelvormige kamer waar de vibraties in opgevangen worden. Aan het eind van de kegel zit een klein membraan met in het midden de griffel, die de vibraties overzet op de draaiende cilinder. Op dit principe berusten de huidige grammofonen.

Het enige probleem was dat de fonautograaf alleen kon opnemen; je kon er dus niets mee afspelen. Dat zou pas in 1877 met Edisons ‘fonograaf’ mogelijk worden. Maar in 2008 konden ingenieurs met moderne technieken een geluidsrol van Scott uit 1860 toch weer doen klinken. Het liedje Au clair de la lune dat op de rol stond, is meteen de oudst bekende geluidsopname.

Kristel Wautier (Museum voor Geschiedenis van de Wetenschap, Gent)

Oudste opname - Au Clair de la Lune