Gentenaars kapten massaal bos

25 oktober 2016 door Eos-redactie

Middeleeuws afval verraadt dat de Gentenaars alle bruikbare bomen kapten voor brandstof en constructiemateriaal.

Uit middeleeuws afval blijkt dat de Gentenaars tussen de tiende en de twaalfde eeuw alle bruikbare bomen kapten voor brandstof en constructiemateriaal.

Archeobotanist Koen Deforce van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen onderzocht een middelleeuwse laag afval onder het Gentse Emile Braunplein. Hij vond er stukjes hout en houtskool waaruit hij kon afleiden welke boomsoorten de Gentenaars gebruikten om zich te verwarmen, om te koken en om te bouwen.

Uit zijn studie bleek dat de Gentenaars rond 950 de beste soorten hout gebruikten zoals eik, beuk, haagbeuk en berk. Maar ook dat ze 200 jaar later al waren overgeschakeld op minder kwalitatieve soorten, zoals essenhout en els. En dat ze 50 jaar daarna al constructiehout invoerden uit het buitenland en zich verwarmden met turf, gewonnen in de kustvlakte en in het mondingsgebied van de Schelde.

Gent, metropool met 65.000 inwoners

Dat kappen van hout was nodig, omdat Gent tussen de tiende en twaalfde eeuw uitgroeide van een kleine handelsnederzetting tot een metropool met 65.000 inwoners, na Parijs de grootste ten noorden van de Alpen. Naast de streek rond Gent werden wellicht ook andere delen van Vlaanderen ontbost, zoals de regio rond Antwerpen, Brugge, Kortrijk en Ieper, die een enorme groei kenden. (ev)