Historische figuur in het nieuws: pater Damiaan (1840 - 1889)

15 mei 2015 door Eos-redactie

Een deel van 33rd Street tussen 1st en 2nd Avenue in Manhattan draagt vanaf nu de naam van pater Damiaan, de Vlaamse missionaris uit Tremelo die zijn leven wijdde aan het verzorgen van melaatsen op Hawai.

Op 11 mei jl. werd in New York de Father Damien Way ingehuldigd. Een deel van 33rd Street tussen 1st en 2nd Avenue in Manhattan draagt vanaf nu de naam van pater Damiaan, de Vlaamse missionaris uit Tremelo die zijn leven wijdde aan het verzorgen van melaatsen op Hawai.

De plaats is niet toevallig gekozen: in dat gedeelte van 33rd street ligt de kapel van de Heilige Harten, de congregatie waarin pater Damiaan actief was. Bovendien bevindt zich vlakbij ook het Bellevue Hospital, het enige ziekenhuis in het noordwesten van de VS waar melaatsen behandeld worden. De aanleiding om deze straat naar hem te noemen, was zijn heiligverklaring in 2009. Als de nog maar de tiende heilige die leefde, werkte of stierf in wat nu de Verenigde Staten zijn, is pater Damiaan ook daar geen onbekende. Er staat overigens al een standbeeld van Damiaan in het Capitool in Washington.

Pater Damiaan werd als Joseph de Veuster geboren in 1840 in Tremelo. Hij was het zevende kind in een gezin van acht. Zijn ouders waren kleine boeren en hadden het niet breed. Net als zijn broers en zussen werd Joseph al van kindsaf ingeschakeld als werkkracht op de boerderij. In 1859 treedt Joseph in navolging van zijn oudere broer Auguste in bij de broeders van de Heilige Harten in Leuven. In 1864 vertrekt hij op missie naar Hawai.

Opvallend detail: bij aankomst in hoofdstad Honolulu was Damiaan een eenvoudige broeder, hij was nog niet tot priester gewijd. Dat gebeurt ter plekke, in Honolulu. Na enige tijd verneemt pater Damiaan dat leprapatiënten uit de omgeving naar een afgelegen eiland, Molokai, worden gestuurd en daar aan hun lot worden overgelaten. Hij vraagt toelating om ernaartoe te trekken, en in 1873 komt hij dan uiteindelijk aan op Molokai, waar hij de rest van zijn leven zal doorbrengen tussen honderden leprapatiënten.

Hij richt er een kerk op, legt wegen aan en verzorgt patiënten. Hij bouwt ook aan een verenigingsleven, en richt onder andere een fanfare op met en voor de inwoners van Molokai. Enkele jaren later raakt hij zelf besmet, en in 1887 overlijdt Damiaan aan lepra. Het zal tot in de jaren 1930 duren voor zijn stoffelijk overschot – in feite tegen Damiaans eigen wil in – naar België wordt gerepatrieerd. Hij wordt bijgezet in de crypte van de Sint-Antoniuskerk aan het Pater Damiaanplein. (aa)