Eos Blogs
Geschiedenis

Leidt covid-19 tot een verdere kaalslag van onze taaldiversiteit?

Anderhalvemetersamenlevingcovidiootquarantini. Aan taalvernieuwing geen gebrek in de coronacrisis. Maar net als veel collega-taalkundigen houdt de taal die zal verdwijnen als gevolg van covid-19 me meer bezig. Hoe beïnvloedt het virus de honderden bedreigde talen die worden gesproken in kwetsbare inheemse gemeenschappen?

Foto boven: In de Braziliaanse stad Manaus demonstreren inheemse groepen voor betere medische zorg tijdens de coronacrisis. Het mondmasker draagt de boodschap 'Inheemse levens zijn belangrijk'. 

De vraag stellen is hem deels beantwoorden: volgens de meest geciteerde schattingen verdwijnt er onder normale omstandigheden al elke twee weken ergens op de wereld een taal. Deze talen sterven niet omdat mensen ineens beslissen dat, zeg, het Portugese ‘arvore’ een beter woord voor boom is dan, bijvoorbeeld, het lokale ‘wíra’ (een woord uit de Braziliaanse taal Hidatsa). Talen sterven omdat kinderen door autoriteiten verboden wordt de taal van hun (groot)ouders te spreken. Maar vooral: talen sterven omdat sprekers sterven. In gemeenschappen waarin jongere generaties een voorouderlijke taal onvoldoende machtig zijn, zijn de laatste cultuurdragers ook degenen met de kortste afstand tot de dood.

Slecht nieuws

Onder de huidige omstandigheden is dat slecht nieuws voor bedreigde inheemse talen. De voorzitter van het Permanent Forum on Indigenous Issues van de Verenigde Naties waarschuwde onlangs in een statement dat covid-19 inheemse volkeren extra hard kan raken omdat juist zij al vaak kampen met ‘ondervoeding en een ondermijnd immuunsysteem’. Voor landen zoals Australië, Canada en landen op het Amerikaanse continent komen daar problemen bovenop die voorkomen uit het feit dat inheemse groepen aan de verre randen van de maatschappij staan. Het Australische ministerie van gezondheid somt als redenen op waarom de Aboriginalbevolking een grotere kans loopt op covid-19 dat er al meer gezondheidsproblemen zijn (denk aan diabetes en longziekten), dat men verder woont van medische hulp, dat iets dichterbij gelegen medische posten in deze periode slecht bemenst en bevoorraad zijn en dat men gewend is veel van de ene naar de andere plaats te reizen, hetgeen verspreiding in de hand werkt. Daar komt nog bij dat huizen in Aboriginalgemeenschappen vaak bestaan uit een of twee kamers die bewoond worden door grote groepen mensen, dus niet berekend zijn op zelfisolatie. De marginale positie van inheemse groepen bleek onlangs ook nog weer uit het feit dat Native Americans niet eens in de statistieken van de VS bleken te passen. Het coronavirus richt grote schade aan onder de inheemse bevolking van Canada, op vele plaatsten in de VS en vooral ook uit Brazilië komen verontrustende berichten. Zoals verscheidene auteurs al opmerkten, covid-19 mag dan misschien niet discrimineren, de uitgangspositie en behandeling van zieke patiënten is allesbehalve gelijk.

Ik heb het voorrecht om sinds 2008 talen te mogen documenteren en beschrijven van enkele Aboriginalgroepen in Noordwest Australië. Onder collega’s die eveneens taalkundig veldwerk doen was er de afgelopen weken druk emailverkeer met oproepen om de gemeenschappen met wie we werken vooral te waarschuwen over het virus. Dat resulteerde in Australië in veel creatieve vertalingen en visualisaties zoals in het Kriol, de op het Engels gebaseerde mixtaal die veel Aborigines spreken. Sommige collega’s bedachten om de oproep om afstand te bewaren uit te drukken in de lengte van een dodelijke python (“houdt één python afstand”). Anderen kwamen op het idee om gebruik te maken van Aboriginal cultuurwetten dat er ‘taboerelaties’ binnen een gemeenschap bestaan van mensen die elkaar niet mogen aanraken (“behandel iedereen als een taboerelatie”).

Aborigines is generaties lang verteld dat ze voor hun eigen bestwil maar moesten opgroeien zonder hun familie. Hoe reageer je dan op een oproep dat oma beter even uit de buurt van de kleinkinderen blijft?

De achterliggende gedachte bij deze inspanningen was dat overheidscampagnes Aborigines slecht zouden bereiken en als ze al zouden worden opgemerkt misschien niet al te serieus zouden worden genomen. Aborigines in Australië en Canada is generaties lang verteld dat ze voor hun eigen bestwil maar moesten opgroeien zonder hun familie, in een weeshuis of een verafgelegen kostschool. Hoe reageer je dan op een oproep dat oma beter even uit de buurt van de kleinkinderen blijft?

Het is een voorbeeld van hoe een deel van de taalkunde de laatste jaren steeds meer verantwoordelijkheid probeert te nemen voor de mensen achter de almaar uitdunnende taaldiversiteit van de wereld. Het aantal taalkundigen dat zich bezighoudt met het documenteren en beschrijven van talen waar we weinig of niets van weten is de laatste jaren decennia snel toegenomen. Deze groep van taalkundige veldwerkers ontstond als een directe reactie op het urgente probleem dat talen, of nauwkeuriger de sprekers van kleine inheemse talen, in rap tempo uitsterven.

Taaldood

Naar schatting zijn er nu tussen de 6000 en 7000 talen. De reden dat we dat aantal niet exact kunnen vaststellen is deels omdat we niet alle talen kennen en deels omdat het bij gebrek aan gedetailleerde beschrijvingen lastig is vast te stellen of we te maken hebben met een taal of een dialect. Maar de aanname dat er in de wereld rond de 6000 talen gesproken worden wordt niet veel betwist.

Schattingen over van hoeveel van die talen redelijk tot goede beschrijvingen bestaan lopen uiteen van zo’n 5% tot wel 60%, afhankelijk van de eisen die je aan een beschrijving stelt. Maar om op basis van een document echt iets zinnigs te kunnen zeggen over welke begrippen en vormen we wel, en vooral níet vinden in taal hebben we veel details nodig. Zelfs al mochten we voldoende gedetailleerde beschrijvingen hebben voor 60% van de talen, is dat nog altijd niet genoeg voor fundamentele uitspraken over het menselijk taalvermogen.

En dat is het uiteindelijke doel van de taalkunde. Taalkundigen zijn het oneens over de vraag of taal primair dient om onze gedachten te structureren of om te communiceren. Maar als we inzicht hebben in de betekenissen en handelingen die nodig zijn om woorden en uitspraken te vormen krijgen we ook zicht op de concepten en symbolische vormen die we gebruiken om te denken en met elkaar van gedachten te wisselen. Als we ontdekken welke van die concepten en structuren voor alle talen hetzelfde zijn biedt dat een uniek inzicht in de menselijke cognitie en communicatievaardigheid.

Ja, we kunnen culturen leren doorzien door aandachtige observatie, zoals in de antropologie, we kunnen samenlevingen leren doorgronden door de analyse van groepsprocessen, zoals in de sociologie en we kunnen de fysiologie en functies van onze hersenen proberen te ontrafelen via de neuropsychologie. Om menselijk gedrag en cognitie te begrijpen zijn al deze benaderingen nodig. Maar elk van deze wetenschappelijke velden moet uiteindelijk vertrouwen op een uitleg, een interpretatie van data. Cultuuruitingen, maatschappijen en dendrieten spreken niet voor zich.

Overal lijken inheemse groepen tot de conclusie te komen dat hun traditionele levenswijze en omgeving in deze tijden het meest bescherming bieden tegen covid-19

Als de taalkunde haar belofte kan waarmaken completeert ze de analyse van cognitie en cultuur op een wijze die geen ander wetenschapsgebied onderzoekt: als we inzien welke aspecten van taal voor alle mensen hetzelfde zijn hebben we een overzicht van de bouwstenen van ons denken en communiceren die geen duiding behoeven. Deze bouwstenen liggen namelijk ten grondslag aan alle menselijke taal en moeten dus per definitie voor alle taalgebruikers inzichtelijk zijn. Enkel, de belofte van de taalkunde is alleen in te lossen als we een zo compleet mogelijk beeld hebben van de talen van de wereld. Taaldood is daarmee een directe bedreiging voor de discipline.

Vanuit deze realisatie zijn steeds meer taalkundigen zich gaan specialiseren in veldwerk. En daarmee zijn onze levens vervlochten geraakt met de levens van mensen in inheemse gemeenschappen die ons vaak maanden en jaren achtereen toelaten. Tegelijkertijd vragen we ons ook steeds meer af hoe we iets kunnen terugdoen voor deze gemeenschappen. De covid-19 uitbraak leek bij uitstek een gelegenheid om onze kennis over lokale talen om te zetten in hulp.

Inheemse stemmen

Wat bleek toen we probeerden contact te zoeken met gemeenschappen? Vooral dat we hen met de zorg over de reactie van inheemse gemeenschappen op de lockdown zoals die bijvoorbeeld in Australië geldt, andermaal, hebben onderschat. Overal waar we kijken neemt juist de inheemse bevolking de dreiging uiterst serieus en neemt voorzorgsmaatregelen. Een aantal sprekers met wie ik de afgelopen jaren gewerkt heb is inmiddels weggetrokken uit het dorp waar ze normaliter wonen en leeft nu afgezonderd en zelfvoorzienend op een plek waar hun voorouders al eeuwen wonen. Vergelijkbare berichten over inheemse bevolking die terugkeert naar voorouderlijke gebruiken horen we overal terug. Van Taiwan tot aan de Amazone lijken inheemse groepen tot de conclusie te komen dat hun traditionele levenswijze en omgeving in deze tijden het meest bescherming bieden tegen covid-19. Bovendien blijken inheemse groepen ook totaal niet verbaasd te zijn over het virus.

In de reacties van inheemse leiders in de Amazone, evenals academici die in deze regio werken komen twee aspecten onverminderd terug. Allereerst: we hebben vaker met dit bijltje gehakt. Of het nu Europese ontdekkingsplunderaars waren, wetenschapstoeristen zoals ik, grondstofdieven of missionarissen, de buitenwereld heeft altijd ziekten gebracht. De aanleg van de Trans-Amazone snelweg in de jaren ’70 leidde tot massale infecties onder de Parakanã. Pirjo Virtanen, hoofd van Inheemse Studies aan de Universiteit van Helsinki wijst er in een recent artikel op dat in de jaren ’80 nog een derde van de Braziliaanse Zoë-bevolking stierf aan griep en malaria in het kielzog van de Blijde Boodschap die missionarissen hen kwamen bezorgen.

Voor inheemse groepen is het virus slechts een onderdeel van de serie aan rampen die sinds het begin van de kolonisatie over ze is uitgestort

Maar de tweede reactie uit de Amazone is mogelijk nog urgenter: zelfs als mensen niets zouden hebben kunnen doen aan het ontstaan van het virus worden overal omstandigheden gecreëerd die de gevolgen ervan en de kans op herhaling vergroten. In Brazilië werden mensen in deze tijden waarin zelfisolatie het mantra is uit hun huis gezet. De gestegen goudprijs doet meer gelukszoekers naar goudmijnen bij inheemse gemeenschappen trekken met besmetting tot gevolg. Pirjo Virtanen stelt dat er momenteel meer dan 200 verzoeken liggen bij de Braziliaanse overheid om inheemse grond op te kopen voor privaat gebruik, zoals mijnbouw en houtkap. Het lijkt erop dat juist nu de inheemse bevolking dieper het regenwoud in trekt kapbedrijven hun kans grijpen om hun leefwereld verder in te perken. “Als we de rechten van inheemse volkeren in de regio niet snel en grondig beschermen,” zegt Virtanen, “dreigt er niet alleen een ramp voor de gezondheid van de mensen maar ook een milieuramp voor de hele planeet.”

Inheemse volkeren zijn zich er als geen ander van bewust dat covid-19 slechts een van de vele bedreigingen is van hun status quo. Hoezeer het virus vanuit het niets onze maatschappijen is binnengestoven, voor inheemse groepen is het slechts een onderdeel van de serie aan rampen die sinds het begin van de kolonisatie over ze is uitgestort. Het coronavirus is hun zoveelste ‘nieuwe normaal’.

Ik heb de afgelopen weken veel moeten denken aan de vele mensen die resoluut hun spullen hebben opgepakt en het woud zijn ingetrokken terwijl ik op de televisie keek naar de zoveelste ik-ben-tegen-tegenslagrevolte op de trappen van provinciehoofdsteden of stadhuizen. En ik realiseer me eens te meer de arrogantie van de gedachte dat ik een spreker van een inheemse taal zou kunnen waarschuwen voor leed.

Of de maatregelen die inheemse volkeren momenteel overal treffen om het virus te ontwijken effectief zullen zijn is niet te voorspellen. Wel dat ze niet veel hulp hoeven te verwachten. De spiegel die inheemse volkeren ons daarmee voorhouden biedt geen fraai beeld. Maar ons rest de hoop dat als het besmettingsgevaar geweken is ze er ons toch nog meer over zullen willen en kunnen vertellen.

Met dank aan Kari Bottas, Ria Dela Rosa, Johanna Hohenthal, Mikko Nousiainen, Wasiq Silan I-An Gao, Reetta Toivanen, Pirjo Virtanen voor discussie en suggesties voor bronnen.