Oorlogsarts, dandy én vrouw

17 maart 2015 door EVDE

Op het slagveld bij Waterloo bekommerde de Engelse dokter James Barry zich met extra veel toewijding om de gewonde piotten. Wat niemand toen wist: James was eigenlijk Miranda.

Waterloo, 1815: het slagveld was een slachtveld. Maar iemand bekommerde zich met extra veel toewijding om de gewonde piotten en dat was – volgens de overlevering – de Engelse dokter James Barry. Toen hij in 1865 stierf, bleek de dokter zwangerschaps- striemen te hebben. Dokter James Miranda Barry was een vrouw.

Geprezen voor zijn medische vaardigheden werkte James Barry ruim veertig jaar overal in het Britse imperium en was zelfs tot inspecteur-generaal van de Britse militaire hospitalen – de hoogste rangorde – opgeklommen. De late ontdekking van de genderverwisseling werd in de doofpot gestopt om een schandaal te vermijden. Een bediende van een hooggeplaatste figuur was onmiddellijk na het overlijden op 25 juli 1865 zijn/haar persoonlijke bezittingen, documenten en zijn hond komen ophalen. Rond de figuur van dokter James Barry hangen dus nog veel mysteries en onzekerheden.

Samenzwering
Wanneer werd hij/zij geboren? Volgens de Zuid-Afrikaanse uroloog Hercules Michael du Preez, die nauwgezet onderzoek deed naar de beginjaren van de vreemde dokter, was dat hoogstwaarschijnlijk 1789. Andere bronnen vermelden data tot 1799.
Barry werd als Margaret Ann Bulkley geboren in Cork, Ierland. Haar moeder Mary-Ann was de zus van de romantische Ierse schilder James Barry (1741-1806). De maker van het opzienbarende zesdelige grote schilderij The Progress of Human Culture leende – na zijn dood – zijn naam aan zijn nichtje. De progressieve kennissen van de schilder zouden het meisje ertoe aangezet hebben om geneeskunde te studeren.


Grafologisch onderzoek op 26 nog bewaarde brieven tussen Margaret (en later James) en haar oom-schilder en lid van de Royal Academy in Londen, geeft een duidelijke hint. Volgens Hercules Michael du Preez bestond er een soort samenzwering tussen moeder Mary-Ann en de vrienden van haar broer om haar tweede dochter geneeskunde te laten studeren. De genderverwisseling werd nauwkeurig voorbereid om geen steken te laten vallen. Vooral de Venezolaanse vrijheidsstrijder en vrijmetselaar Francisco de Miranda (vandaar de tweede naam van James Barry), die een tijd in Londen woonde, zou het plan hebben uitgedokterd. De jonge Margaret zou als jongen geneeskunde studeren en dan naar het onafhankelijke Venezuela reizen om daar als vrouwelijke dokter de gezondheidszorg op gang te trekken.

Het is wel duidelijk dat Margaret Bulkley hooggeplaatste beschermers had. De Amerikaanse urgentiearts Robert Leitch, die zijn militaire dienst bij de Royal Army in Londen deed, opperde dat Barry misschien een onwettig kind van een Britse edelman was, en daarom gesteund werd door een invloedrijk netwerk. De officiële vader Jeremiah Bulkley was immers slechts een onbeduidende ambtenaar en kruidenier die in de cel belandde door de roekeloosheid van zijn oudste zoon John.

Bootreis met voor & na
Zijn moeder en kind gevlucht uit Ierland voor het financieel debacle of ten voordele van de verdere carrière van de dochter? In elk geval, wanneer moeder en Margaret eind 1809 per boot in Edinburg belanden, waar niemand hen kent, is de tiener in een jonge knaap veranderd. De registers van de medische faculteit vermelden de naam ‘James Barry’. De reden kan louter opportunistisch zijn: vrouwen werden immers niet toegelaten tot een opleiding geneeskunde. Hetzelfde lot was de eerste vrouwelijke Belgische arts, Isala Van Diest, beschoren die van de universiteit van Leuven geweerd werd en haar doktersopleiding vanaf 1874 in Bern, Zwitserland, volgde.


De jonge Barry studeert in 1812 als ‘geneesheer’ af aan de Medical School van Edinburg. Zijn Latijnse thesis over rugchirurgie, Disputatio Medica Inauguralis De Merocele, vel Hernia Crurali, draagt hij op aan generaal Miranda en aan David Stuart Erskine, de elfde graaf van Buchan. Die laatste had bemiddeld bij de universiteitsinstanties die morden over de jonge leeftijd van de student. Zowel aan Miranda als Buchan, een voorvechter van vrouwenrechten, worden ook wel eens het vaderschap van Margaret toegeschreven.


De kersverse arts trekt naar Londen om te gaan werken in het St Thomas’ Hospital en legt examen af als chirurg voor het Royal College of Surgeons of England. Het plan zou geweest zijn dat Margaret/James zich beschikbaar hield voor haar mentor. Maar generaal Miranda, tevens held van de Franse revolutie, werd door zijn collega-verzetstrijder Simon Bolivar aan Spanje uitgeleverd en belandde in de gevangenis van Cadiz waar hij in 1816 stierf. Wat nu met Margaret?


Korte tijd later – in 1813 – vervoegt zij/hij als (hulp)chirurg het leger, eerst in Chelsea, dan in het Royal Military Hospital in Plymouth. Was dat omdat het leger haar de mogelijkheid bood naar het buitenland te trekken zodat er minder kans op ontmaskering zou zijn? Of was die keuze ingegeven door het overlijden van een studievriend die op het slagveld stierf? De Napoleontische oorlogen woedden volop en het leger had nood aan medisch personeel. De toelatingsproef met medische controle zal dus minder nauwgezet zijn gebeurd. Of heeft Lord Buchan daar ook wat gelobbyd?

Koppige eenzaat
Die periode was zeker een keerpunt want Margaret/James werd nog meer eenkennig en stortte zich op medische studie en praktijk. Het maakte hem onpopulair bij zijn collega’s. James Barry werd als een excentriekeling gezien. In Edinburg woonde hij al niet op de campus, maar in de stad. In Zuid-Afrika verkoos hij een bungalow voor hem/haar alleen, in plaats van de militaire barakken. Hij ontkleedde zich nooit in het bijzijn van anderen, maar in die preutse Victoriaanse tijd zag men daar geen graten in. Barry werd beschouwd als een knappe, wat frêle jongeman met een bos rood haar, fijne, zachte handen en een warme glimlach (als hij er zin in had). Hij was altijd piekfijn uitgedost en had een enorme energie en gedrevenheid. Bovendien was hij geheelonthouder  – ook al schreef hij voor sommige patiënten wijnbaden voor – en vegetariër. Het waren zijn honden – die allemaal ‘Psyche’ heetten – die met zijn rantsoen vlees ging lopen. Op reis nam hij een geit mee… voor de melk.

Met een soortgelijke dokterskoffer trok James Barry naar het slagveld van Waterloo. In de 40-delige set zaten ook instrumenten om ter plaatse amputaties uit te voeren. 


Maar Barry had ook een eigengereid temperament en een onverzettelijke koppigheid. Hij zei waar het op stond, soms op een ongedurige, ondiplomatische manier. Toen een priester hem per brief vroeg of hij bij hem een tand wilde trekken, zond Barry hem een hoefsmid die de verbouwereerde priester vertelde dat hij een tand kwam trekken bij een…ezel. Zijn vrankheid bracht hem meermaals in de problemen en zijn carrière als legerarts kende daardoor ups en downs. Als hij overtuigd van zijn gelijk, dan ging hij ervoor. Hij vocht zelfs een paar duels uit. Ook intriges, roddelcampagnes, en een proces waarna hij gedegradeerd werd, strooiden roet in het eten.

Zachtaardig en empathisch
Meermaals werd hem insubordinatie verweten maar anderzijds stonden zijn medische capaciteiten en zijn mededogen voor zijn patiënten buiten kijf. Getuigenissen roemden de zachtaardigheid en de empathie van dokter Barry op het slachtveld van Waterloo, ook al werden de amputaties bij bewustzijn en in erbarmelijke omstandigheden uitgevoerd. Die inzet voor patiënten liep overigens als een rode draad door zijn/haar 46-jarige militaire carrière. Daar waar hij zieken en gewonden verzorgde, stond hij naast de mensen (‘good bedside manners’) en ijverde hij voor beter hygiënische omstandigheden, ook voor de gewone plaatselijke bevolking. Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen. Preventiegeneeskunde en gezondheidspromotie, zo zouden zijn vooruitstrevende ideeën nu worden omschreven.


In de Kaapkolonie in Zuid-Afrika, toen nog ‘British Empire’, reorganiseerde hij als medisch inspecteur van het leger vanaf 1816 de openbare gezondheidszorg, verbeterde de hygiëne en hulp bij tropische ziekten, en zorgde voor betere sanitaire voorzieningen, zuiverder water, en eetbaar voedsel voor de soldaten. In 1822 startte hij in Zuid-Afrika met de eerste vaccinaties tegen pokken, twintig jaar vóór Engeland daarmee begon. Maar ook gevangenen en lepralijders konden op zijn aandacht rekenen. Toen hij in Canada gestationeerd was, gooide hij de stromatten weg, en bestelde degelijke matrassen en hoofdkussens met veren.


Het aantal gewonde soldaten dat onder zijn/haar bevoegdheid tijdens de Krimoorlog herstelden, was hoger dan dat van andere dokters. Vrouwen vonden hem bovendien een ideale arts die de klachten van vrouwen begreep. Op 25 juli 1826 vroeg de welgestelde zakenman Thomas Munnik hem zich te bekommeren om zijn hoogzwangere vrouw Wilhelmina. De bevalling verliep uiterst moeizaam. Dus verdoofde Barry de vrouw met sterke drank en opium, en voerde een keizersnede uit, de eerste in Zuid-Afrika. In Europa waren toen nog maar zes ‘caesariennes’ geslaagd. Dokter Barry had er enkel over gelezen. Moeder en kind overleefden de ingreep en de baby werd – uit dankbaarheid voor de verlossende peetvader – James Barry Munnik gedoopt, de voorvader van de latere Zuid-Afrikaanse eerste minister James Barry Munnik Hertzog.

‘immorele relatie’
Maar Barry’s verblijf in de Britse kolonie was niet helemaal voorspoedig: vanaf het begin waren er wrijvingen met zijn superieur majoor dokter McNab. In 1819 escaleerde het conflict zo dat Barry naar Engeland terugkeerde. Er wordt ook wel geopperd dat die terugkeer naar het vaderland de zwangerschap van Barry – Margaret dus – moest verdoezelen. Of het kind in Engeland werd geboren of stierf bij de geboorte, daar is geen enkel spoor van. De vader van het kind zou Lord Charles Somerset zijn geweest, gouverneur van de Kaapkolonie en later ‘commander-in-chief of His Majesty’s Forces’. De vriendschap tussen de dokter en de Lord was immers het onderwerp van roddel in de kolonie. Op een gegeven ogenblik werd Somerset naar Londen teruggeroepen om zich te verantwoorden over een ‘immoral relationship’, en dat betekende een ‘homoseksuele’ relatie. Het feit dat Somerset dokter McNab verantwoordelijk hield voor het overlijden van zijn wettige vrouw in het kraambed, zal de hele intrige wel aangewakkerd hebben.

Gele koorts en dysenterie
Na dertien jaar verliet Berry rond 1828 de Kaapkolonie voor Jamaica. Amper na een paar maanden verliet hij – zonder veel uitleg – ook dat eiland. Toeval of niet, dat was ook de periode waarin Lord Charles Somerset in Londen erg ziek te bed lag. Toen zijn overste hem vroeg waarom hij zonder toestemming verlof had genomen, repliceerde Barry: ‘Mijn kapsel verveelde me en ik wilde een deftige haarsnit.’ Het wederwoord van de directeur generaal Sir James McGrigor was: ’It would seem Sir, that your audacity is equal to the prodigious growth of your hair.’ En dat was dat. Later volgden posten in Mauritius, Trinidad en Tobago en Sint-Helena. Op Sint-Helena zou Barry zich ook met interne politiek hebben gemoeid en dat kost hem zijn strepen; hij wordt gedegradeerd van inspecteur tot chirurg. In 1845 werd Barry zelf besmet door gele koorts, maar hij hernam nadien zijn activiteiten met evenveel ijver.
De zware cholera-epidemie die in 1852 in Malta uitbrak, probeerde hij in te perken. Nadien verhuisde hij naar Korfoe, mengde zich in de medische hulpverlening tijdens de Krimoorlog, en ging vanaf 1857 aan de slag in Canada waar hij tot algemeen inspecteur van de ziekenhuizen werd benoemd. Na jaren in de tropen liep hij daar een bronchitis op.
Tegen zijn zin ging hij in 1864 met pensioen en keerde naar Engeland terug. Ironie van het lot: het was dysenterie, mogelijk tyfus, die hem/haar op 25 juli 1865 het leven kostte. Sophia Bishop, de werkster die het lijk waste, klapte na de begrafenis uit de biecht. Blijkbaar wilde ze geld voor haar stilzwijgen. In een brief vroeg de bevolkingsdienst meer uitleg aan Dr. McKinnon, Barry’s huisdokter. Als jarenlange vertrouwenspersoon in Londen maar ook op de Antillen had hij Barry in het overlijdenscertificaat als man aangeduid. McKinnon had nooit iets vreemds gemerkt. Na zijn dood roddelden mensen echter dat ze al een hele tijd wisten, of een sterk vermoeden hadden dat weledele Dokter Barry een vrouw was.

Hermafrodiet?
Getuigenissen spraken over de dokters frêle gestalte maar ook over een ‘vrouwelijke’ stem. En daarover kon Barry bij leven al bijzonder nijdig worden. De iconische verpleegster Florence Nightingale die met hem in de Krimoorlog (1854-56) een conflict had en hem als een ‘bruut’ afschilderde, schreef: ‘After he was dead, I was told that (he) was a woman… I should say that (she) was the most hardened creature I ever met’.


Dr McKinnon schrijft in zijn briefwisseling dat het zijn zaak niet was of dokter Barry een man of een vrouw was. Volgens hem was Barry geen van beide maar eerder ‘an imperfectly developed man’.


De werkster die beweerde zelf negen kinderen ter wereld te hebben gezet, zei dat het lichaam van dokter Barry dat van een perfecte vrouw was, dat ‘hij’ op jonge leeftijd een kind had gekregen en dat de merktekens daarvan op haar onderbuik te zien waren. Maar McKinnon weigerde een vergoeding te betalen want alle familieleden van James Barry waren overleden en ‘my own impression was that Dr Barry was a hermaphrodite’.


Het leger sloot de dossiers af. Pas in de jaren ‘50 kreeg historica Isobel Rae inzicht in de documenten over James Barry. Opmerkelijk is dat James Barry zich altijd afstandelijk gedroeg, nooit trouwde. Hij had hele strikte instructies achtergelaten dat bij zijn dood zijn lichaam niet gewassen noch gebalsemd mocht worden, maar dat hij begraven moest worden in de kleren die hij op dat ogenblik droeg.


De begrafenis vond plaats in St Pauls’ Cathedral. Zijn jarenlange trouwe bediende John keerde na de dood van zijn baas terug naar Jamaica. Op zijn sobere grafsteen op Kensal Green Cemetery staat alleen dit: Dr James Barry, inspector general of hospitals, died 26 of July 1865, aged 70 years.

Dit artikel verscheen eerder in Eos Memo, nummer 14, 2015.