Oorlogstrauma’s zijn van alle tijden

27 januari 2015 door Eos-redactie

Britse onderzoekers vonden de oudste bewijzen van posttraumatische stressstoornis in 3.000 jaar oude geschriften.

Britse onderzoekers vonden de oudste bewijzen van posttraumatische stressstoornis in 3.000 jaar oude geschriften.

Onderzoekers aan de Engelse Anglia Ruskin University bestudeerden vertalingen van Mesopotamische kleitabletten in spijkerschrift uit de tijd van de Assyrische dynastie, van 1300 tot 690 voor Christus. Uit de medische geschriften bleek dat oorlog toen ook al een grote psychologische impact op sommige soldaten had. Ze leden aan slaapstoornissen, hadden nachtmerries waarin ze geesten zagen, waren angstig of depressief. Zo maakt een tekst melding van een soldaat die ‘zich anders gedraagt, vergeetachtig is en over zijn woorden struikelt’.

Zelfs de koning van Elam onderging na een oorlog een sterke gedragsverandering. Vandaag noemen we dat symptomen van een posttraumatische stressstoornis (PTSS), een psychische aandoening die mensen oplopen na een angstaanjagende en ingrijpende gebeurtenis. Assyrische medici dachten echter dat de geesten van de op het slagveld gedode tegenstanders hun soldaten achtervolgden.

Assyriërs verklaarden veel ziektes als een goddelijke straf en hun oplossing bestond vaak uit een mix van religieuze en farmacologische behandelingen. De kleitabletten vormen de oudste verwijzing naar een posttraumatische stressstoornis. Voordien was dat een tekst van de Griekse geschiedschrijver Herodotus over een Atheense soldaat die tijdens de slag tegen de Perzen bij Marathon in 490 voor Christus blind werd nadat hij een medesoldaat zag sneuvelen. De onderzoekers vermoeden dat PTSS zo oud is als de mensheid. Hun studie verscheen in het vakblad Early Science and Medicine. (tn)