Riet en zegge hielpen oermens te settelen

21 oktober 2016 door Eos-redactie

De eerste sedentaire inwoners van de Vruchtbare Sikkel vertrouwden voor hun voeding niet alleen op seizoensgewassen zoals wild graan.

De eerste sedentaire inwoners van de Vruchtbare Sikkel vertrouwden voor hun voeding niet alleen op seizoensgewassen zoals wild graan.

Na het pleistoceen, ongeveer 11.000 jaar geleden, volgde het neolithicum. Tijdens deze periode transformeerde de mensheid zich van jager-verzamelaars voorgoed tot sedentaire boeren. Maar die verandering nam veel tijd in beslag, want met landbouw begin je niet van vandaag op morgen. In de aanloop van die neolithische revolutie werd er dan ook eeuwenlang met landbouw geëxperimenteerd.

Historici gingen er altijd van uit dat de eerste boeren voornamelijk wilde granen en grassen verbouwden en die vervolgens ‘temden’ tot de gewassen die we vandaag de dag nog altijd kennen – zoals tarwe en rogge. Maar deze granen kunnen niet het hele jaar worden geoogst, en bovendien kunnen oogsten al eens tegenvallen. De overschakeling naar een sedentaire levensstijl hield dus risico’s in.

Canadese onderzoekers poneren daarom een andere stelling. Volgens hen vertrouwden de eerste boeren in de Vruchtbare Sikkel (het gebied van de Nijl tot aan de Tigris en de Eufraat) behalve op granen ook op moerasplanten zoals riet en zegge. Die waren immers het hele jaar door beschikbaar en zorgden dus voor een voedingsbasis waarop altijd kon worden teruggevallen.

En warempel, op de 19.000 jaar oude archeologische site van Kharaneh, in de woestijn van Jordanië, vonden ze fytolieten terug (dat zijn versteende plantenresten) van zowel granen en gras als van riet en zegge. Het toont volgens de onderzoekers aan dat de eerste landbouwsamenlevingen wel zo slim waren hun eieren niet in één mandje te leggen, maar de risico’s te spreiden. (sst)

Bron: Monica Ramsey, University of Toronto, Canada in PLoS ONE