Romeinen in de polders

25 juni 2014 door ADW

Begin dit jaar ontdekten archeologen een Romeinse nederzetting op een weiland in Ramskapelle, bij Knokke-Heist. Deze zomer starten er opgravingen die aan het licht moeten brengen wie er destijds woonde en hoe het volk overleefde in het grillige polderlandschap.

Het Romeinse Rijk omvatte op zijn hoogtepunt volledig België. De bevolking in het huidige poldergebied rond Brugge en Knokke-Heist, in de provincie West-Vlaanderen, was sterk geromaniseerd. Begin dit jaar ontdekten archeologen een Romeinse nederzetting op een weiland in Ramskapelle, bij Knokke-Heist. Deze zomer starten er opgravingen die aan het licht moeten brengen wie er destijds woonde en hoe het volk overleefde in het grillige polderlandschap.

ussen de N31 in Brugge en de N49 in Knokke-Heist werkt de Vlaamse overheid aan een nieuwe snelwegverbinding. Die moet in 2017 volledig af zijn. Voor het zover is, voert voert Raakvlak, de intergemeentelijke dienst archeologie voor Brugge en omgeving, archeologisch onderzoek uit. Zo heeft de dienst tijdens opgravingen in Dudzele al enkele sporen gevonden uit de Romeinse tijd: onder andere een gevlochten waterput en potscherven. Over de geplande tien kilometer van de nieuwe snelweg zijn in totaal vier archeologische sites gevonden.

Vanaf begin juli staan nieuwe opgravingen op het programma, deze keer op een site in Ramskapelle, een deelgemeente van Knokke-Heist. Ook daar verwachten de archeologen restanten uit de Romeinse periode te vinden. ‘In maart hebben we een uitgebreid vooronderzoek afgerond, en daarbij is het een en ander aan het licht gekomen’, vertelt archeoloog Dieter Verwerft. ‘Om te beginnen hebben we tijdens een prospectie, waarbij we gewoon over het veld lopen op zoek naar oude materialen, al wat potscherven aangetroffen. Enkele proefsleuven en manuele boringen – waarbij we met een handboor van vier centimeter doorsnee tot vijf meter diep boren – wezen op een Romeinse nederzetting.’

Luxueus aardewerk

Tussen de restanten die in Ramskapelle opdoken, zit opvallend veel geïmporteerd aardewerk van de types terra sigillata en terra nigra. Dat wijst erop dat het waarschijnlijk om een permanente Romeinse nederzetting gaat. Verwerft: ‘Die soorten zijn voorbeelden van luxeaardewerk. Dat verwacht je niet op tijdelijke verblijfplaatsen; zulke luxe wijst sterk in de richting van een vaste verblijfplaats.’ ‘Als je gaat kamperen, zul je ook niet je mooiste servies gebruiken’, vult archeoloog Bieke Hillewaert aan. ‘Zo’n breekbaar en kostbaar aardewerk neem je niet zomaar mee. Daarom gaan we uit van permanente bewoning.’

Hoe deze mensen woonden, en wat ze tweeduizend jaar geleden in het poldergebied deden, zal uit de opgravingen van deze zomer moeten blijken. ‘Uit vroegere vondsten en historisch literatuuronderzoek weten we dat de kuststreek in de tijd van de Romeinen belangrijk was voor onder andere zoutwinning en het kweken van schapen. Tijdens het vooronderzoek hebben we alvast beperkte aanwijzingen gevonden in de richting van zoutwinning’, zegt Verwerft. ‘Ook hebben we grote hoeveelheden schelpen opgegraven. Misschien verhandelden ze dus wel vissaus van schelpdieren. In die periode – we schrijven de tweede en de derde eeuw na Christus – werd vissaus enorm veel geconsumeerd in het Romeinse Rijk. Te vergelijken met de populariteit van sojasaus in het Verre Oosten.’

Grillige geulen

Daarnaast is het nog een mysterie hoe de mensen precies woonden. Leefden ze in houten hutten, die rustten op palen, of verbleven ze in plaggenhutten? Hoe dan ook moesten ze zich wapenen tegen het grillige klimaat en landschap. ‘De polderstreek zag er tweeduizend jaar geleden compleet anders uit dan vandaag’, zegt Hillewaert. ‘Het landschap was veel dynamischer. Nu kennen we een vaste, rechtlijnige kuststreek, maar destijds waren er her en der geulen in het land, waar het zeewater in kon stromen. Vergelijk het met het Zwin of het Land van Saaftinge. In zo’n gebied moest de bevolking zien te overleven en zich verweren tegen de zee.

De opgravingen gaan in juli van start, en zullen naar schatting zes weken duren. ‘Eerst zal een kraan de ploeglaag afgraven. Daarna volgt het fysiek zwaarste werk: manueel een extra laagje uitspitten waarin we aan de slag kunnen’, vertelt Verwerft. ‘Alle interessante sporen worden opgemeten, de vondsten gefotografeerd. Ten slotte brengen we alles over naar het bureau, waar we de voorwerpen wassen, analyseren en inventariseren.’ Raakvlak doet voor zijn archeologische projecten geregeld een beroep op vrijwilligers. Zo ook voor het onderzoek in Ramskapelle. ‘Die vrijwilligers zijn voor ons een welkome hulp bij het intensieve opgraafwerk’, zegt Bieke Hillewaert. ‘Maar begrijp me niet verkeerd: ze zijn allesbehalve goedkope werkkrachten. We geven vooraf een uitgebreide opleiding en zorgen ook steevast voor begeleiding tijdens het onderzoek.’

Graaf mee!

Bent u zelf gebeten door de Romeinen en door archeologie? Dan kunt u deze zomer meehelpen met de archeologische opgravingen in Ramskapelle. Neem daarvoor contact op met Dieter Verwerft van Raakvlak, via het e-mailadres dieter.verwerft@brugge.be.