Van klei tot baksteen

28 juni 2014 door ADW

Tijdens de middeleeuwen haalden werklieden klei uit de grond, die ze ter plekke tot baksteen verwerkten in speciale baksteenovens. Mogelijk liggen er resten van zulke ovens onder de grond op een site in Veurne.

Tijdens de middeleeuwen haalden werklieden klei uit de grond, die ze ter plekke tot baksteen verwerkten in speciale baksteenovens. Mogelijk liggen er resten van zulke ovens onder de grond op een site in Veurne.

De archeologische site in kwestie ligt naast de Proostdijkvaart, die de IJzer verbindt met Veurne, en op een paar honderd meter van de snelweg E40. Er komt een bedrijventerrein op het gebied. Voor de werkzaamheden van start gaan, voert een ploeg van Ghent Archeological Team (GATE), een spin-off van de Universiteit Gent, er een archeologische evaluatie uit.

Vlak naast het te onderzoeken perceel ligt een boerderij, die vermoedelijk in de 12de eeuw een voorloper had op dezelfde locatie. Hoogstwaarschijnlijk was die hoeve een uithof van de Sint-Niklaasabdij. Destijds werden de bakstenen, die arbeiders wonnen uit de kleihoudende ondergrond, via de Proostdijkvaart vervoerd naar Veurne, waar de Sint-Niklaasabdij in aanbouw was. De archeologen gaan die geschiedenis in augustus kort maar krachtig uitspitten.

Gewoonlijk duurt een opgraving maanden, maar hier moet het in een week gebeurd zijn

‘Een tijd geleden hebben we in het gebied manuele boringen uitgevoerd, omdat we uit historische documenten wisten dat er vanaf de hoge middeleeuwen aan klei gewonnen werd, voor bakstenen’, vertelt GATE-archeoloog Pieter Laloo. De boringen wezen uit dat er in een bepaalde zone baksteen aanwezig is in de bovenste akkerlaag. ‘Bakstenen van een groot formaat, dat niet meer gebruikt wordt. Waarschijnlijk van middeleeuwse makelij, dus.’ De volgende stap was een geofysisch onderzoek, waarbij men met een scanner over het terrein gaat. Dat leverde opmerkelijke resultaten op. ‘Hier en daar zitten muurrestanten onder de grond’, aldus Laloo. ‘Ook zijn er overblijfselen van kuilen zichtbaar, en een opvallende geul – een zijtak van de Proostdijkvaart.’

Controlesleuven

Op basis van de scanresultaten duidde het Agentschap Onroerend Erfgoed een aantal opgraafzones aan. ‘Onder meer een plaats langs het water waar tijdens de middeleeuwen misschien een bruggetje was (zie kaartje). De zwarte vlekken geven haarden aan, waar vermoedelijk baksteenovens stonden. De klei die de arbeiders op het veld wonnen, sneden ze in stukken en bakten ze in die ovens tot bakstenen. De vlekken linksboven zijn dan weer, vermoeden we, overblijfselen van wapens uit de Eerste Wereldoorlog.’

GATE zal aan het project in Veurne ook een klein experiment verbinden. ‘Samen met de UGent hebben we besloten om de site te registreren met 3D-fotografie’, zegt Laloo. ‘Van een aantal referentiepunten op de site maken we foto’s. Achteraf worden die bij elkaar gezet om tot één groot 3D-beeld te komen.’ Die techniek is niet nieuw, maar nu zal voor het eerst blijken of ze ook in een commerciële context nuttig is. Laloo: ‘In een academische setting speelt tijd weinig rol. Maar in Veurne moet blijken of 3D-fotografie ook commerciële archeologie, waar het werk sneller moet gebeuren, vooruit helpt.’

Het veldwerk zou in pakweg een week gebeurd moeten zijn. ‘Een kraan graaft de sleuven uit, vervolgens bekijken de archeologen wat er voor interessants in de grond zit en fotograferen ze alles. De analyse van het materiaal gebeurt op kantoor. Gewoonlijk duurt dat proces – van het terreinwerk tot het bureauwerk – twee à drie maanden, maar hier niet. Daarom is het interessant voor lezers die alles willen volgen en die willen meewerken.’

Ontdek het zelf

Wie graag enkele dagen op de site in Veurne meedraait met de GATE-ploeg, kan daarvoor contact opnemen met Pieter Laloo: pieter.laloo@gatearchaeology.be. Het onderzoek zal halfweg augustus plaatsvinden.