Zoogdieren krimpen sneller dan ze groeien

30 januari 2012 door Eos-redactie
De evolutie naar een dwergsoort gaat tien keer sneller dan de evolutie naar een reuzensoort.

Wetenschappers hebben berekend dat het ruim 24 miljoen generaties duurt eer een dier ter grootte van een muis evolueert naar een dier ter grootte van een olifant. De omgekeerde weg gaat tien keer sneller.

Een internationaal team van twintig biologen en paleontologen ontdekte dat zoogdiersoorten er veel langer over doen om te groeien dan om kleiner te worden. Terwijl een soort er miljoenen generaties over doet om te groeien, duurt het slechts 100.000 generaties om tot een dwergsoort te evolueren. De evolutie naar een dwergsoort verloopt dus ruim tien keer sneller. Soorten worden kleiner door een tekort aan voedsel of veranderingen in hun omgeving. Kleinere dieren hebben minder eten nodig en hebben dus een grotere kans op overleven.

Het onderzoek, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS), toont ook aan dat zeezoogdieren veel sneller groeien dan zoogdieren op het land. Zo doet een zoogdier op het land er ongeveer tien miljoen generaties over om zijn maximum grootte te bereiken. Een zoogdier zoals een walvis bereikt zijn maximumgrootte dubbel zo snel.

De studie bestudeert verschillende soorten zoogdieren vanaf het uitsterven van de dinosaurussen, 65 miljoen jaar geleden. Om de evolutie van verschillende soorten goed te kunnen vergelijken, is de studie uitgedrukt in aantal generaties in plaats van in tijd. Niet alle soorten worden immers even oud. De studie leert wetenschappers meer over de evolutie van zoogdieren en in welke omstandigheden ze groeien, krimpen, of uitsterven. (mh)