Als het warm is, kan je last krijgen van allerlei gezondheidsklachten. Een aantal geneesmiddelen maakt je daar nog vatbaarder voor. Om welke medicijnen gaat het?
Het lichaam zet verschillende mechanismen in om de temperatuur te regelen: zweten, de bloedtoevoer naar de huid reguleren en het vochtpercentage in balans houden. Maar sommige vaak voorgeschreven medicijnen verstoren die processen. Daardoor wordt het moeilijker om koel te blijven. Om welke medicijnen gaat het? Een overzicht:
1. Antidepressiva
Twee specifieke soorten antidepressiva - selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) en tricyclische middelen (TCA's) - kunnen de zomer moeilijker maken. Ze kunnen zelfs warmte-intolerantie veroorzaken door de manier waarop ze het zweten beïnvloeden.
Van beide antidepressiva wordt aangenomen dat ze deels werken door het beïnvloeden van neurotransmitters in de hersenen - voornamelijk serotonine en noradrenaline. Maar ze kunnen ook andere neurotransmitters beïnvloeden.
TCA's kunnen bijvoorbeeld acetylcholine blokkeren, een neurotransmitter die belangrijk is bij het zweten. Daardoor kunnen sommige mensen die TCA's nemen minder goed zweten. Op een warme dag maakt dat het moeilijk om af te koelen.
Tegelijkertijd verhogen TCA's het gehalte noradrenaline, een neurotransmitter die de zweetklieren stimuleert. Dat kan het zweten juist weer stimuleren, wat trouwens ook geldt voor SSRI's. 14% van de antidepressivagebruikers heeft last van die bijwerking.
SSRI's kunnen ook de hypothalamus verstoren - het hersengebied dat de lichaamstemperatuur regelt en de zweetklieren aanzet tot zweetproductie. Maar dat signaal kan worden beïnvloed door de verhoogde serotonineniveaus.
Aangezien zweten een belangrijk afkoelingsmechanisme is, kan elke verstoring van dit proces leiden tot hittegerelateerde ziekten. Overmatig zweten kan ook leiden tot uitdroging als je niet genoeg drinkt.
2. Antipsychotica
Antipsychotica worden gebruikt om psychoses te behandelen, die kunnen voorkomen bij schizofrenie en bipolaire stoornis. Ze doen dit door de neurotransmitter dopamine te blokkeren - wat op zijn beurt het niveau van de neurotransmitter serotonine beïnvloedt. Dit kan het vermogen van de hypothalamus om veranderingen in lichaamstemperatuur waar te nemen en erop te reageren, verstoren.
Als gevolg hiervan voelt iemand die een antipsychoticum neemt zich misschien niet oververhit of dorstig als het buiten warm is. Dit kan leiden tot een lage bloeddruk en een verminderde hartfunctie. Het lichaam probeert dan te compenseren door de bloedvaten te vernauwen en warmte vast te houden. Dit vermindert het zweten en maakt het moeilijker om goed af te koelen.
Daarnaast hebben antipsychotica anticholinerge eigenschappen. Dat wil zeggen dat ze de werking van acetylcholine blokkeren, waardoor het moeilijker wordt om te zweten.

3. Hartmedicatie
Bètablokkers worden gebruikt om hartfalen en hartritmestoornissen te behandelen. Ze doen dit door de hartslag te verlagen en de kracht waarmee het hart pompt te verminderen. Maar dit kan de bloedtoevoer naar de huid beperken, waardoor het lichaam op warme dagen moeilijker warmte kan afgeven.
Diuretica worden ook vaak gebruikt bij de behandeling van hoge bloeddruk of hartfalen. Maar omdat deze medicijnen de urineproductie verhogen, kan dit leiden tot uitdroging en een verstoord elektrolytenevenwicht bij warm weer. Als er minder vocht beschikbaar is, kan het lichaam moeite hebben om goed te zweten. Als je ernstig uitgedroogd raakt, kan je dorstgevoel stoppen. De bloeddruk kan ook dalen, waardoor je je duizelig kan voelen of flauwvalt - vooral als je rechtop staat.
Ook ramipril en losartan, medicijnen tegen een hoge bloeddruk, kunnen het risico op uitdroging verhogen. Deze medicatie blokkeert een systeem in het lichaam dat helpt bij het regelen van de bloeddruk, vochtbalans en dorst. Dit kan je natuurlijke drang om te drinken verminderen, waardoor je sneller uitdroogt als het warm is.
4. Stimulerende middelen
Stimulerende middelen - zoals de amfetaminen die mensen met ADHD soms slikken - beïnvloeden veel chemische stoffen in de hersenen, waaronder dopamine en noradrenaline. Dit kan de lichaamstemperatuur verhogen, de stofwisseling stimuleren en de manier waarop het lichaam zweet veranderen - wat het allemaal moeilijker kan maken om af te koelen, vooral tijdens het sporten of in warm weer. Dit kan ook leiden tot uitdroging, oververhitting of zelfs een hitteberoerte. Stimulerende middelen kunnen ook het gevoel van vermoeidheid verminderen, waardoor mensen zich overmatig kunnen inspannen zonder het gevaar te beseffen.
Recent onderzoek toont echter aan dat mensen met ADHD die stimulerende middelen gebruiken, minder kans hebben op hittegerelateerde ziekten - maar er zijn grotere onderzoeken nodig om dit verder te onderzoeken. De onderzoekers veronderstellen dat dit beschermende effect te danken kan zijn aan factoren zoals een lager lichaamsgewicht en voldoende drinken.
5. Insuline
Warme temperaturen zorgen ervoor dat de bloedvaten van het lichaam verwijden om ons te helpen afkoelen. Maar door die verhoogde bloedstroom wordt insuline ook sneller in de bloedsomloop opgenomen. Er is namelijk ook een verhoogde bloedstroom naar het gebied waar de insuline wordt geïnjecteerd. Daardoor daalt de bloedsuikerspiegel ook weer sneller. Dit kan hypoglykemie (een te lage bloedsuikerspiegel) veroorzaken. Dat kan leiden tot duizeligheid, trillen, zweten, prikkelbaarheid en mogelijk zelfs bewustzijnsverlies of epileptische aanvallen.
Een snellere opname van insuline kan het ook moeilijker maken om signalen van een lage bloedsuikerspiegel op te merken in de hitte, omdat symptomen kunnen worden verward met het ‘gewoon warm’ hebben.
Hitte kan insuline ook afbreken, waardoor het minder effectief en onveilig wordt. Daarom moet insuline tot gebruik in de koelkast bewaard worden - vooral in de zomer. Beschadigde insuline verandert van uiterlijk: het wordt troebel of verandert van kleur.