Ganzen vliegen met ups en downs

15 januari 2015 door Eos-redactie

Indiase ganzen volgen het reliëf in het landschap tijdens hun jaarlijkse trek.

Indiase ganzen volgen het reliëf in het landschap tijdens hun jaarlijkse trek.

Elk jaar trekken Indiase ganzen van hun broedgebied in Mongolië naar Zuidoost-Tibet of India om er te overwinteren. Daarbij vliegen ze over de het Himalaya-gebergte en het Tibetaans Hoogland. Lange tijd werd aangenomen dat de dieren daarbij de hele tijd op grote hoogte vlogen. In werkelijkheid bewegen de ganzen op en neer, meldt een internationaal team wetenschappers in Science. De onderzoekers rustten de dieren uit met hoogte-, versnellings- en hartslagmeters.

Volgens de onderzoekers is vliegen op grote hoogte niet efficiënt. Bij toenemende hoogte maakt de afnemende luchtdichtheid het voor de vogels moeilijker om de nodige lift- en stuwkracht te genereren. Daarnaast kampen de vogels met een dalend zuurstofgehalte in de lucht. Uit de metingen bleek dat het voor de vogels energetisch efficiënter is om indien mogelijk op lagere hoogte te gaan vliegen.

Uit eerdere studies blijkt dat Indiase ganzen tot op meer dan 7.000 meter hoogte kunnen vliegen. In dit onderzoek bleven de vogels doorgaans onder de 6.000 meter. Zochten ze toch grotere hoogte op, dan gebeurde dat meestal ’s nachts. De lucht is dan kouder en denser, wat de energetische kost vermindert. (ddc)