Ggo’s zijn minder bijzonder dan je denkt

Dat er minder verzet is tegen de nieuwe ggo-veldproef die in de maak is, komt vooral omdat de tegenstanders geen goede argumenten meer vinden.

In de krant De Standaard pleiten Barbara Van Dyck en Lien Vrijders voor een ‘echt debat over wetenschap, technologie, samenleving en duurzame landbouw’. Om dat mogelijk te maken, moeten we stoppen met alle ggo’s op een hoopje te gooien en ze als iets bijzonders te beschouwen.

Dat het verzet tegen ggo’s schijnbaar afneemt, komt volgens Van Dyck en Vrijders doordat de procedure om ertegen te protesteren te complex is. Maar er is nog een andere reden waarom ngo’s stil blijven: de goede argumenten raken op.

We aanvaarden de wetenschappelijke consensus over klimaatverandering. Waarom dan niet die over de veiligheid van ggo's?

Lange tijd hamerden de tegenstanders van ggo’s op de risico’s voor gezondheid en milieu. Greenpeace doet dat op zijn website overigens nog steeds. Toch is er een wetenschappelijke consensus over de veiligheid van ggo’s. Die luidt dat gewasveredeling met behulp van genetische manipulatie geen unieke risico’s inhoudt, en wordt onder meer onderschreven door de American Association for the Advancement of Science, de American Medical Association, de Werelgezondheidsorganisatie, en het consortium van nationale wetenschapsacademies. Dat betekent niet dat alle ggo’s per definitie veilig zijn. Maar om dat te beoordelen, moeten we kijken naar de eigenschappen van het eindproduct, niet naar de techniek waarmee het is gemaakt.

Wie de unieke gevaren van ggo’s nog als argument gebruikt, bevindt zich in een ongemakkelijke spreidstand. Dezelfde mensen beroepen zich namelijk vaak op de wetenschappelijke consensus over klimaatverandering. Dan is het vreemd om een even grote consensus over ggo’s te negeren. Je kunt de wetenschap niet inroepen naargelang het je uitkomt.

Boeren wurgen

Het argument dat dan nog overblijft, houdt ook weinig steek. Ggo’s zouden de industriële landbouw in de hand werken en boeren in een ‘wurggreep van de agro-industrie’ drijven. Opnieuw worden genetisch gemodificeerde gewassen voorgesteld als één pot ongewenst nat. De Amerikaanse National Academy of Sciences merkte in een rapport daarover vorig jaar nog op dat ‘genetisch gemodificeerde gewassen zo divers zijn dat generaliseringen over ggo’s als één entiteit niet mogelijk zijn’.

Het is zinvoller om de voor- en nadelen van specifieke gewassen te kijken, ggo of niet

Het klopt dat de eerste ggo’s, zoals herbicidetolerante gewassen, vooral op de industriële landbouw zijn toegesneden. Maar om aan industriële landbouw te doen, heb je geen ggo’s nodig. Zo is er ook herbicidetolerante soja, rijst en mais ontwikkeld zonder genetische modificatie.

Ook boeren wurgen, lukt in theorie prima zonder ggo’s. De tegenstanders van ggo’s wijzen op de patenten op ggo’s, al dan niet in combinatie met de nood aan pesticiden en kunstmest om de gewassen optimaal te laten presteren. Maar ook boeren die klassiek veredeld zaad gebruiken, kopen dat vaak bij grote zaadfirma’s. Wie zogenoemde hybride zaad gebruikt, doet dat elk jaar opnieuw.

Net als bij de veiligheidsevaluatie is het zinvoller om naar de voor- en nadelen van specifieke gewassen te kijken, ggo of niet. Ggo’s zijn niet per definitie een kwestie van industriële landbouw, dure patenten en uitgeperste boeren. Aan verschillende publieke instellingen zijn gewassen in ontwikkeling die specifiek voor kleine boeren zijn bestemd, zoals virusresistente cassave en zoete aardappel, bananen bestand tegen bacteriën en voedzamere sorghum.

In de documentaire Well fed, toont de Nederlandse journalist Hidde Boersma hoe kleine boeren in Bangladesh profiteren van insectresistente genetisch gemodificeerde aubergine, waarop ze minder pesticiden moeten spuiten. De aubergines zijn door een publiek onderzoeksinstituut ontwikkeld en gratis ter beschikking gesteld. Zo kan het dus ook.

Nuttig gereedschap

‘Het is niet noodzakelijk om van ggo’s als oplossing te vertrekken’, stellen Van Dyck en Vrijders. Daar hebben ze gelijk in, maar het is tegelijk een stropopredenering. Welke ernstige biotechnoloog stelt ggo’s voor als dé oplossing voor alle problemen of als een ‘magische pil’? Dat de wereld duurzaam voeden ook een kwestie van politiek en economie is, is toch geen reden om blind te zijn voor het verschil dat (bio)technologie soms kan maken? Dat ggo’s niet dé oplossing zijn, neemt niet weg dat genetische modificatie in bepaalde gevallen een nuttig gereedschap kan zijn. Het is een krachtige techniek die we ter beschikking hebben en die, als ze goed gebruikt is, een rol kan spelen in een duurzamere landbouw en meer voedselzekerheid. Niet meer, niet minder.