Grutto kan tegen een stootje

29 mei 2015 door Eos-redactie

Grutto’s passen zich in Nederland aan extreem weer aan.

Het voorjaar van 2013 was uitzonderlijk koud. De temperaturen in grote delen van West-Europa lagen zo’n tien graden lager dan normaal. Een onaangename verrassing voor de grutto’s die naar Nederland terugkeerden uit hun overwintergebieden. De vogels pasten zich echter prima aan, melden wetenschappers van de Universiteit Groningen in het Journal of Animal Ecology.

Uit observaties van gemerkte vogels bleek dat sommige dieren hun aankomst in hun broedgebied in Friesland meer dan drie weken uitstelden. Anderen trokken tot 250 kilometer terug zuidwaarts, naar warmere oorden. Vogels die wel in Friesland bleven, spendeerden tot een derde meer tijd aan het zoeken naar voedsel.

Ondanks die klimatologische tegenslag brachten de grutto’s in 2013 meer jongen groot dan in andere jaren: 51 procent van de kuikens was na de lente nog in leven, tegenover 30 procent in 2014. Volgens de onderzoekers had de koude ook een voordeel: het aantal insecten in de graslanden piekte later, net op het moment dat de kuikens uit het ei kwamen. In andere jaren valt die piek als gevolg van de klimaatverandering steeds vroeger, nog voor de kuikens geboren worden.

De grutto lijkt zich dus te kunnen aanpassen aan extreem weer. ‘Dat is goed nieuws, want volgens klimaatmodellen zullen we ook meer extreem weer krijgen’, zegt ecoloog Nathan Senner van de RUG. ‘Maar we mogen niet vergeten dat de vogels meer moeten eten om die moeilijke omstandigheden het hoofd te bieden. Dat deden ze vooral in natuurgebieden. Het is dus belangrijk dat we gebieden in stand houden waar de vogels zich kunnen terugtrekken.’

Het onderzoek werd uitgevoerd met de hulp van burgerwetenschappers die het doen en laten van bijna 600 gemerkte grutto’s volgden. (ddc)