Hoe we onze steden kunnen inrichten om diersoorten te helpen

Onlangs verscheen er een VN-rapport over de snelle afname van de biodiversiteit: ongeveer een miljoen soorten wordt met uitsterven bedreigd. De herinrichting van stedelijke gebieden kan bijdragen aan de oplossing van dat probleem.

Amerikaanse en Britse wetenschappers onderzochten hoe bewegingspatronen van verschillende diersoorten worden beïnvloed door de omstandigheden in hun leefgebied. In het onderzoek maakten ze onderscheid tussen leefgebieden van lage kwaliteit – plaatsen waar een dier tijdelijk kan overleven, maar waar het niet zijn hele leven kan blijven – en leefgebieden van hoge kwaliteit, een habitat met de juiste omstandigheden en waar de populatie de kans heeft om te groeien. 15 procent van het landschap inrichten als leefgebied van hoge kwaliteit zou al toereikend zijn om een groot aantal dieren te laten overleven.

"15 procent van het landschap inrichten als leefgebied van hoge kwaliteit zou al toereikend zijn om een groot aantal dieren te laten overleven"

Het bewegingsgedrag van veel dieren onderbouwt die conclusie: als dieren zich in een ongunstig gebied bevinden, bewegen ze zich sneller dan gewoonlijk om op zoek te gaan naar een betere plek. De onderzoekers maakten gebruik van gegevens over 78 diersoorten afkomstig uit zeventig verschillende studies. Het bewegingspatroon in kwestie kwam in 73 procent van de gevallen voor. De wetenschappers kwamen tot de 15/85-verhouding op basis van wiskundige modellen die de verspreiding van de Euphydryas phaeton – een vlindersoort die in het oosten van Noord-Amerika voorkomt – in kaart brachten.

15 procent van het landschap inrichten als habitat van hoge kwaliteit is een streefcijfer dat nu lang niet altijd gehaald wordt. Toch biedt het onderzoek potentieel: ook stedelijke gebieden kunnen volgens de 15/85-verhouding worden ingericht. Insecten en andere dieren hebben al baat bij de aanleg van borders vol inheemse planten op plekken waar nu grasperken zijn.

De wetenschappers hopen dat het onderzoek een nieuw perspectief biedt op stedelijke inrichting en dat stadsplanners met een andere aanpak te werk zullen gaan.