Kauwen leren hun hangjongeren waarderen

Kauwen kiezen doelgericht vrienden die hen iets opleveren, maar blijven trouw aan hun familie, zelfs wanneer die hun kansen schaden. 

Beeld: Charlotte Goeyers

De eerste vogelsoort die mijn zoon herkende was de kauw, al noemt hij die tot op vandaag ‘kraai’. Mijn fout. Een bizarre kronkel in mijn kop dacht dat het verstandig was om een peuter eerst alle kraaiachtigen als ‘kraai’ te leren kennen, om hem dan later het onderscheid te leren tussen kauw, kraai, raaf en roek. Een compleet verkeerde inschatting, want hem verbeteren lukt niet meer. Tjeu blijft zoals ongeveer iedereen die ik ken een kauw een kraai noemen, en zijn schouders ophalen als ik hem op die fout wijs.

Hun onheilspellende tsjak-tsjak-tsjak dompelt een stadspark moeiteloos onder in grauwe sfeer, maar eigenlijk zijn de kauwen aan het stemmen

Kauwen zien er nochtans echt wel anders uit. Knapper, op hun manier. Kauwen hebben een zilvergrijze kop met een zwart toupetje en indringende witte ogen met een blauwe iris. Dat in tegenstelling tot kraaien, roeken en raven, die tot en met hun oogwit pikzwart zijn. Kauwen gebruiken hun strenge ogen om indringers buiten te kijken. In experimenten waarbij onderzoekers donkere, kunstmatige ogen op namaakkauwen plaatsten, hadden die een veel minder afschrikkend effect dan de natuurlijke witte ogen.

Kijk binnenkort maar eens diep in die ogen: kauwen bezorgen je net zoals die andere zwarte vogels moeiteloos kippenvel – al vind ik de kauw veel meer een sympathieke kwajongen dan een brenger van horror. Enfin, tot het moment dan waarop ze met honderden tegelijk en luid krijsend in een boom neerstrijken. Hun onheilspellende tsjak-tsjak-tsjak dompelt een stadspark moeiteloos onder in een dreigend gevoel dat vergelijkbaar is met dat van een naderend onweer. Ka! Ka! Ka! Het klinkt steeds harder. En dan, in één gecoördineerde beweging stijgt een kauwenwolk wervelend de lucht in.

Het schouwspel klinkt intimiderend, maar de kauwen zijn eigenlijk aan het stemmen. Wanneer hun getsjak een kritisch volume bereikt, stijgen de kauwen allemaal tegelijk op. Engelse biologen toonden dat aan door geluidsopnamen af te spelen onder zo’n kauwenboom. Als de onderzoekers luid kauwengekrijs lieten horen, dan vertrokken de vogels gemiddeld zes minuten eerder dan wanneer ze zelf het volume opdreven. Een geluidsopname van wind, hoe hard ook, had geen enkel effect. Kauwen overleggen dus, zoeken bescherming in groep en houden elkaar intussen scherp in de gaten. Als ze merken dat een soortgenoot met een goed gevulde buik gaat slapen, dan volgen ze hem de volgende dag naar zijn voedselbron.

Leren van hangjongeren

Al deze kennis over kauwen is ook nieuw voor mij, de vader die zijn zoon een kauw een kraai liet noemen. Dankwoorden voor deze kauweninzichten mogen naar de Britse gedragsbioloog Alex Thornton en zijn Cornish Jackdaw Project, een veldonderzoek op het platteland van Cornwall dat loopt sinds 2012. Thornton en zijn collega’s ringden intussen meer dan vierduizend kauwen met een bijzondere ring die werkt zoals een contactloze betaalkaart. Telkens wanneer een kauw een voederbak, nestkast of ander onderzoeksobject bezoekt, wordt zijn aanwezigheid automatisch ‘aangerekend’.

Die aanpak levert verrassende inzichten op. Eerder dit jaar toonden de onderzoekers aan dat volwassen kauwen in staat zijn om toleranter te worden tegenover jongere vogels, als dat in hun voordeel is. Net zoals veel andere dieren hebben volwassen kauwen de neiging om jongere dieren te pesten en weg te jagen. Tijd om ze een lesje te leren, dachten de biologen. Ze programmeerden voederbakken zodat die alleen open gingen als er een jonge vogel in de buurt was. Volwassenen die de jongeren wegjoegen, bleven dus met lege bek achter. Het duurde niet lang voor de oudere vogels begrepen dat tolerantie loonde. Ze lieten niet alleen die jongen toe waarmee ze de nieuwe regel hadden geleerd, maar veralgemeenden hun gedrag naar alle jongen. ‘Het is een beetje alsof ik van mijn tienerzoon leer hoe ik mijn telefoon moet gebruiken’, merkt hoofdonderzoeker Alex Thornton op.

Op een gelijkaardige manier toonde hij ook al aan dat kauwen doelgericht vrienden kiezen die hen iets opleveren, maar trouw blijven aan hun familie, zelfs wanneer die hun kansen schaden. De onderzoekers verdeelden kauwen in twee kunstmatige groepen waarbij ze geen rekening hielden met familiebanden. Alleen kauwen die samen met zo’n nieuwe groepsgenoot een voederkast gebruikten, kregen voedsel. Wie de voederbak probeerde te delen met een lid van de andere groep blokkeerde de bak voor iedereen. De kauwen leerden snel wie ze te vriend moesten houden, en wie ze moesten wegjagen om te kunnen smikkelen. Toch bleven hechte familiebanden overeind, zelfs als die de toegang tot voedsel blokkeerden. Familie gaat dus ook bij kauwen boven alles. Boven een gratis maal. Boven de juiste soortnaam voor een vogel.