Kleine vogels scheren hoge toppen

Zangvogels vliegen tijdens de trek tot op meer dan 6 kilometer hoogte, drie keer hoger dan normaal.

Zangvogels zoals de grote karekiet broeden in Europa en overwinteren in Afrika bezuiden de Sahara. Dat een vogeltje dat met zijn circa 30 gram lichter is dan een golfbal twee keer per jaar een tocht van ruim 7.000 kilometer onderneemt, is op zich al verbluffend. Zweedse wetenschappers ontdekten dat de diertjes bovendien tot onvermoede hoogtes klimmen.

De onderzoekers rustten 63 grote karekieten uit met dataloggers die registreren wanneer, waar en hoe hoog de vogels vliegen. Dat lukt dankzij compactere technologie bij steeds kleinere soorten. Van veertien vogels konden ze de data recupereren. 

Zoals verwacht vlogen de karekieten vooral ’s nachts en rustten ze uit tijdens de dag. Wanneer ze de Middellandse Zee of de Sahara moesten oversteken, trokken ze bij zonsopgang dapper verder. Eén vogel bleef tot 34 uur aan een stuk vliegen. In plaats van op ongeveer 2.000 meter hoogte te blijven, klommen de vogels tot ruim 5 kilometer en soms zelfs meer dan 6 kilometer hoog. ‘Dit hadden we niet verwacht’, licht auteur Sissel Sjöberg (Lund University) toe. ‘Het was vroeger weleens waargenomen, maar men ging ervan uit dat het om uitzonderingen ging. Ons onderzoek toont aan dat de vogels dat systematisch doen telkens wanneer ze overdag vliegen. Er moet dus een reden voor zijn.’

Wat die reden is, is niet duidelijk. Misschien proberen de vogels zo uit de klauwen van jagende roofvogels te blijven of klimmen ze hoger om verder te kunnen kijken. Een mogelijke verklaring is dat de dieren grotere hoogtes opzoeken om oververhitting te vermijden. De vogels produceren zelf veel warmte tijdens het vliegen. Wanneer daar overdag nog blootstelling aan de zon bijkomt, moeten ze mogelijk koelere oorden opzoeken.