‘Ontdiering’ op kruissnelheid

24 juli 2014 door Eos-redactie

De voorbije 500 jaar zijn 322 soorten gewervelde landdieren uitgestorven. Wetenschappers spreken over ‘ontdiering’ - een knipoog naar 'ontbossing'.

De voorbije 500 jaar zijn 322 soorten gewervelde landdieren uitgestorven. De overblijvende soorten zijn er in aantal gemiddeld met een kwart op achteruit gegaan. Een internationaal team wetenschappers heeft het in het vakblad Science over ‘ontdiering’ (‘defaunation’) - een knipoog naar 'ontbossing'.

Ontbossing is met behulp van satellietbeelden relatief makkelijk op te volgen, maar bij de achteruitgang van diersoorten verloopt het onderzoek moeilijker. Allereerst omdat niemand precies weet hoeveel diersoorten er zijn. Van de naar schatting vijf tot negen miljoen diersoorten op aarde verliezen we er waarschijnlijk 11.000 à 58.000 per jaar.

Van de gewervelde diersoorten is naar schatting 16 tot 33 procent kwetsbaar of met uitsterven bedreigd. Vooral amfibieën hebben het op dit moment zwaar te verduren: 40 procent van de soorten is bedreigd. Hoewel de achteruitgang een globaal fenomeen is, zijn er toch regionale verschillen. Het aantal zoogdier- en vogelsoorten dat in aantal afneemt is het grootst in de tropen.

Met de ongewervelden is het niet veel beter gesteld. Hoewel de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) van slechts één procent van de 1,4 miljoen beschreven soorten de toestand heeft geëvalueerd, blijkt zo’n veertig procent bedreigd te zijn. Vooral over vlinders en nachtvlinders zijn goede gegevens beschikbaar: hun aantallen zijn de voorbije veertig jaar met ruim een derde geslonken.

De achteruitgang van diersoorten kan uiteenlopende gevolgen hebben, die ook ons treffen. Van problemen met bestuiving, voedselvoorziening en waterzuivering tot plagen en ziektes die de kop opsteken. ‘Maar ook het verlies van soorten die niet belangrijk lijken, is tragisch’, zegt Rodolfo Dirzo van Stanford University, die bij het onderzoek betrokken was. ‘Alle wezens waarmee we ooit de planeet deelden, zijn het product van ongeveer 3,5 miljard jaar evolutie. Voor elk van die soorten is het dan ook doodzonde dat ze verdwijnen.’

Vooral grote diersoorten lopen een risico, net als soorten die zich traag voortplanten, grote territoria nodig hebben en slechts op een beperkt aantal plaatsen voorkomen. Overbejaging, de vernietiging van leefgebied, exoten en de klimaatverandering zijn de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang. Daarvan zijn de eerste twee volgens de onderzoekers het makkelijkst aan te pakken. (ddc)