Uitstoot broeikasgassen daalde fors toen Sovjets minder vlees gingen eten

Na het ineenstorten van de Sovjet-Unie daalde de CO2-uitstoot van de regio gevoelig door een verminderde vleesconsumptie en de teloorgang van de landbouw. De import van vlees uit Zuid-Amerika de laatste twee decennia deed dit effect weer grotendeels teniet.

Een slordige 7,61 miljard ton. Zoveel CO2 werd er minder uitgestoten in de jaren tussen 1992 en 2011 in vergelijking met een scenario waarin de Sovjet-Unie was blijven bestaan. Tot die conclusie kwam een groep wetenschappers van het Duitse Leibniz Instituut onder leiding van Florian Schierhorn.  Ter vergelijking, de landen van de EU stootte in 2017 zo'n 3,54 miljard ton CO2 uit.

De oorzaak van de terugval in de uitstoot van broeikasgassen ligt in veranderingen van het consumptiepatroon en landgebruik, aldus de onderzoekers. Hoewel de bevolking van de Sovjet-Unie minder welvarend was dan in het Westen, lag de vleesconsumptie beduidend hoger. De overheid zette sterk in op de productie van vlees in de naoorlogse periode. In de jaren voor de val van het communisme at een gemiddelde Sovjetburger zo'n 32 kilo rundvlees per jaar, 27 procent meer dan in West-Europa.

Minder vlees op het bord

Maar de instorting van de Sovjet-Unie zorgde voor een sterke economische achteruitgang. Vlees werd een luxeproduct dat de gewone man zich steeds minder kon veroorloven. De consumptie van rundvlees viel in snel tempo terug tot 14,3 kilo per jaar in 2000.

De overgang naar een kapitalistisch economisch systeem deed de staatssteun voor de landbouw opdrogen. In de voormalige Sovjetstaten halveerde het aantal varkens en runderen tussen 1992 en 2011. Het instorten van de landbouw maakte dat ongeveer een derde van het  landbouwareaal in ongebruikt raakte, voornamelijk in Rusland en Kazachstan. Vaak ging het om minder productieve gronden die weer tot natuurlijk grasland evolueerden en zo grote hoeveelheden CO2 in de bodem en de begroeiing vastlegden.

Begin 2000 kwam er opnieuw een kentering. Hoewel de landbouw in de voormalige Sovjet-Unie nooit meer het productiepeil van voorheen bereikte, steeg de vleesconsumptie opnieuw omwille van de verbeterde economische situatie. De eigen vleesproductie leefde echter niet op. De hele regio, met Rusland op kop, werd de tweede belangrijke afzetmarkt voor rundvlees uit Latijns-Amerika. Op die manier verschuift een erg belangrijk deel van de eigen uitstoot aan broeikasgassen naar elders, een patroon dat zich ook in de rest van de geïndustrialiseerde wereld doorzet.