Natuur & Milieu

Waar wonen welke wormen? Klimaat is bepalend

Wetenschappers brengen de wereldwijde diversiteit van regenwormen in kaart.

Het belang van regenwormen is niet te overschatten. Zelfs Charles Darwin wijdde een boek aan de ondergrondse ecosysteemingenieurs. Toch is over hun verspreiding niet veel bekend. Een internationaal team van ruim 140 wetenschappers brengt daar in het vakblad Science verandering in. Ze tonen aan hoe het klimaat de diversiteit aan wormen het best voorspelt.

Met hun graafwerken en de afbraak van organisch materiaal verbeteren regenwormen de bodemstructuur en -vruchtbaarheid. Dat bevordert plantengroei en de productiviteit van gewassen. Regenwormen kunnen per dag tot dertig keer hun eigen gewicht aan grond verzetten. Hun gezamenlijke gewicht kan oplopen tot ruim 1500 kilogram per hectare. Meer dan 7000 soorten zijn al beschreven.

In Science brengen wetenschappers gegevens over de diversiteit aan wormen op meer dan 7000 plaatsen in 56 landen samen, om zicht te krijgen op de verspreiding van de beestjes. We wisten dat ze niet van hele natte of hele droge bodems houden, zegt Franciska de Vries (Universiteit van Amsterdam), die aan het onderzoek meewerkte. Ze houden evenmin van erg zure bodems, wel van voedselrijke grond. Deze studie laat zien dat niet zozeer bodemeigenschappen zoals zuurtegraad of voedingsstoffen de wereldwijde verspreiding van regenwormen bepalen, maar klimaateigenschappen zoals neerslag en temperatuur.

Klimaatverandering

De diversiteit aan dieren en planten is doorgaans hoger in  de tropen. Regenwormen volgen dat bovengrondse patroon niet, zegt De Vries. Hun diversiteit is net hoger in gematigde klimaatzones.

Dat het klimaat zo bepalend is voor hun verspreiding, impliceert volgens de onderzoekers dat de klimaatverandering een ingrijpende impact kan hebben. Als het op sommige plaatsen warmer en droger wordt, zal dat gevolgen hebben voor de verspreiding van regenwormen, aldus De Vries. Welke gevolgen precies, en welke weerslag dat bovengronds kan hebben, moet verder onderzoek uitwijzen.

Als we gewasopbrengsten willen verhogen, meer koolstof in de grond willen opslaan of willen begrijpen hoe ecosystemen reageren op onze activiteiten, moeten we leren welke bodemorganismen waar leven, en wat ze precies doen, schrijft bioloog Noah Fierer (University of Colorado) in een begeleidend commentaarstuk. Anders dreigen we dat pas te beseffen als het te laat is.