Nederlandse ‘pionier van het standaardmodel’ overleden

Martinus ‘Tini’ Veltman verenigde samen met zijn promovendus Gerard ’t Hooft de elektromagnetische kracht met de zwakke kernkracht, twee van de vier fundamentele natuurkrachten. Het leverde het duo in 1999 de Nobelprijs op. Veltman is op op 89-jarige leeftijd overleden.

Veltman timmerde tijdens de jaren 60 en 70 mee aan het standaardmodel van de deeltjesfysica, de theorie die alle (gewone) materiedeeltjes en de natuurkrachten die erop inwerken samenbrengt. In dat model worden drie van de vier fundamentele krachten beschreven – de vierde, de zwaartekracht, blijft tot op vandaag buiten bereik van de theoretici.

Begin jaren 70 slaagde Veltman er samen met zijn landgenoot en promovendus Gerard ’t Hooft in de elektromagnetische kracht (die het gedrag van elektronen maar ook van fotonen beschrijft) te verenigen met de zogenaamde zwakke kernkracht, die het radioactieve bètaverval in sommige atomen aanstuurt. Zo hielden beide Nederlanders de elektrozwakke theorie boven de doopvont, tot op vandaag een van de hoekstenen van het standaardmodel. Hun prestatie werd in 1999 gehonoreerd met de Nobelprijs Fysica.

Zoals zo veel deeltjesfysici werkte Veltman in de jaren 60 aan het CERN, waar de deeltjesfysica toen een stormachtige ontwikkeling kende. Halfweg dat decennium werd hij hoogleraar theoretische natuurkunde aan de universiteit van Utrecht. Begin jaren 80 verkaste hij naar de VS, meer bepaald naar de universiteit van Michigan. Hij bleef daar werken tot hij in 1996 op emeritaat ging.

De ontdekking van het Higgsdeeltje

Twaalf jaar geleden zocht Eos Veltman thuis op, in het vredige Bilthoven bij Utrecht – hij was na zijn pensionering weer naar Nederland teruggekeerd. De aanleiding toen, we schrijven november 2008, was de opstart van de Large Hadron Collider, nog altijd de krachtigste deeltjesversneller in de wereld. Het was een spannende gebeurtenis, want met de nieuwe versneller kregen deeltjesfysici eindelijk toegang tot nooit betreden energiegebieden waar nieuwe elementaire deeltjes op ontdekking lagen te wachten en waar het standaardmodel als nooit tevoren kon worden getest.

Vier jaar later, in 2012, werden de hoge verwachtingen ingelost met de ontdekking van het befaamde Higgsdeeltje. Ook Veltman was in zijn nopjes, want hoewel hij theoreticus was had hij een groot hart voor het experiment. En wat niet experimenteel was vastgesteld, dat bestond niet – en daar kon de eigenzinnige Nederlander bijgevolg weinig mee aanvangen. Over het belang van het experiment zegt hij in het interview: ‘In de deeltjesfysica heb ik geleerd dat je nieuwe dingen ontdekt door wiskundige vergelijkingen neer te schrijven, en door heel veel experimenten te doen. Deze vorm van wetenschap is erg solide. Je kan de resultaten in een boek zetten en de volgende kan ermee verder.’ 

Lees ook: ‘We zullen in het CERN geen hogere dimensie vinden’

Twaalf jaar geleden sprak Eos uitgebreid met Martinus Veltman. De aanleiding toen was de opstart van de Large Hadron Collider in het Europese deeltjeslab Cern in Genève, waar Veltman in de jaren 60 werkte. 

Naar het artikel