Eos Blogs

Dysch..., Dils..., Dyslexie!

Minstens één leerling in elke klas heeft dyslexie. Wanneer we het over dyslexie hebben, denken we vaak aan problemen met lezen en spellen. Maar wat blijkt? Het is veel meer dan dat én het is voor iedereen iets anders. Tijd om de verschillende aspecten van dyslexie eens onder de loep te nemen! 

Al 20 jaar loop ik rond met de diagnose dyslexie, lezen en spellen gaat dus moeilijker bij mij. Lange tijd dacht ik dat dyslexie simpelweg betekende dat mensen moeite hebben met lezen en spellen. Maar de invloed van dyslexie reikt verder dan alleen het maken van simpele lees- en schrijffouten. 

Wat is dyslexie precies?

Dyslexie is niet simpelweg moeite hebben met lezen en spellen. Bijvoorbeeld, blinde of slechtziende personen die niet goed kunnen lezen, hebben niet per se dyslexie, misschien lezen ze minder goed omdat ze de letters niet kunnen zien. 

Volgens de Brede Vakinhoudelijke Richtlijn Dyslexie [1] wordt dyslexie gedefinieerd aan de hand van de volgende criteria: 

  • Er zijn moeilijkheden bij het aanleren van lezen en/of spellen en deze zijn hardnekkig. Zelfs bij gerichte hulp, door bijvoorbeeld een logopedist, blijven de moeilijkheden aanwezig.  

  • De lees- en spelmoeilijkheden zorgen voor een negatieve impact op de schoolse resultaten: slechte scores of véél harder werken om gelijkaardige score te behalen dan klasgenootjes.  

  • Wanneer de dyslexie subtieler is, kan het zijn dat dit niet per se duidelijk in de lagere school, maar pas wanneer het lessenpakket uitdagender wordt zoals bij het leren van een vreemde taal.  

  • De lees- en spelmoeilijkheden kunnen niet verklaard worden door een andere oorzaak zoals een verstandelijke beperking, gebrekkige kennis van de taal, gehoor- of zicht problemen.  

Deze definitie focust zich voornamelijk op de lees- en schrijfmoeilijkheden die mensen met dyslexie ondervinden, maar de invloed van dyslexie is wel degelijk meer dan enkel lees en schrijffouten maken [2]. We sommen ze even op:  

Hardnekkige lees- en spellingproblemen: kinderen met dyslexie leren trager lezen en spellen. Zelfs met extra hulp, verbeteren ze trager. Je kan niet zeggen dat ‘typische dyslexie fouten’ bestaan, al wordt dat vaak gedacht. Zo’n klassieke fout is de letters /d/ en /b/ door elkaar wisselen. Nu, alle kinderen die leren spellen maken deze fout. Mensen met dyslexie maken deze fout vaker. Om spellen goed onder de knie te krijgen, moeten mensen met dyslexie gewoon meer oefenen.  

Moeilijker begrijpend lezen: Dit is een logisch gevolg van minder vlot lezen. Wanneer lezen meer moeite kost, is het moeilijker om de betekenis ervan ook goed te begrijpen.  

Moeilijker aanleren van een vreemde taal: Het aanleren van een vreemde taal is een grotere uitdaging voor mensen met dyslexie. Zowel op het vlak van vanbuiten leren van de nieuwe woorden als het spellen en lezen van deze nieuwe woorden. Wist je trouwens dat de uitdaging van het leren van een nieuwe taal ook afhangt van welke taal je leert?  

Over het algemeen leer je gemakkelijker regelmatige, transparante talen. Een transparante taal is een taal waar “je schrijft wat je hoort”, dus klanken worden vaak op éénzelfde manier geschreven. Zo is Fins een eerder transparante taal, Nederlands wat minder, maar nog steeds best transparant, terwijl Engels dan eerder een niet-transparante en onregelmatige taal is. Denk bijvoorbeeld aan: there / their / they’re, ongeveer dezelfde klanken die steeds op een andere manier worden geschreven. De taal die je spreekt heeft een invloed om de uiting van dyslexie, maar het is niet zo dat er meer Engelstalige studenten dyslexie hebben in vergelijking met Nederlandstalige studenten. Dit geldt trouwens ook voor andere schrijfsystemen die geen alfabet gebruiken (bijvoorbeeld de tekens in Chinees) [3]. 

Moeilijker onthouden van instructies: Sommige personen met dyslexie hebben moeite met het onthouden van instructies. Lange, complexe instructies zijn moeilijk om te begrijpen. Als je de inhoud van de instructies moeilijk begrijpt, is het uitdagend om de instructies ook effectief goed uit te voeren.  

Moeilijker vanbuiten leren: Mensen met dyslexie hebben vaak moeilijkheden met het vanbuiten leren. Niet enkel het vanbuiten leren van vreemde woorden of de spelling van moeilijke woorden, maar ook namen, feiten, datums, etc. Dit komt omdat er vermoed wordt dat dyslexie een negatieve invloed heeft op het werkgeheugen [4], [5]. Zo zijn er verschillen gevonden tussen goede en slechte lezers op het vlak van verbaal geheugen, dus: het onthouden van letters, zinnen, plaatjes van bekende voorwerpen ... gaat moeilijker bij slechte lezers. Steeds wanneer een vorm van taal moet worden onthouden, dan gaat het moeilijker.  

Een kleine opmerking hierbij: om een plaatje van een bekende figuur te onthouden, wordt er beroep gedaan op taal om dit gemakkelijker te onthouden. Dit kan verklaren waarom slechte lezers moeilijker deze plaatjes kunnen benoemen. Wanneer plaatjes worden getoond van onbekende figuren, wordt er geen gebruik gemaakt van taal om dit plaatje te onthouden en dan werd er geen verschil gevonden tussen slechte en goede lezers.  

Moeilijker luisteren in een lawaaierige omgeving: Iedereen heeft wel eens moeilijkheden met het verstaan van een gesprekspartner bij achtergrondlawaai. Voor mensen met dyslexie is dit vaak ook extra uitdagend omdat spraakklanken moeilijker worden herkend. Het heeft dus niets te maken met het gehoor, mensen met dyslexie horen niet per se slechter of beter dan andere mensen. Wel is het moeilijker om de juiste spraakklanken te herkennen om het uitgesproken woord correct te begrijpen. Wat dyslexie en spraakklanken met elkaar te maken hebben, daar gaan we in een latere blogpost op in!  

Bij het oplijsten van deze invloeden van dyslexie moeten we nog een belangrijke kanttekening maken. De groep mensen met dyslexie is enorm divers, iedereen ervaart dyslexie anders. Het is dus niet zo dat elke persoon met dyslexie al deze opgelijste invloeden ervaart. 

Hoe divers is de grote groep mensen met dyslexie?

Je kan niet beschrijven hoe personen met dyslexie eruitzien door de klassieke fouten, het gebrekkig lezen, enzovoort. Maar één ding kan je wel stellen: mensen met dyslexie zijn niet dommer dan andere mensen [6], [7]. Ondanks dat mensen met dyslexie vaak het gevoel krijgen dat ze dommer zijn door die 'domme' lees- en spellingsfouten, heeft onderzoek aangetoond dat er geen enkel verband is tussen intelligentie en dyslexie. Mensen met dyslexie zijn dus even slim als andere mensen!  

Wat wel opvalt is dat veel meer jongens dan meisjes de diagnose dyslexie hebben [3], [8]. Bij jongens zien we dat dyslexie anderhalf tot 3 keer meer gediagnosticeerd wordt dan bij meisjes. Waarom? Dat is niet helemaal duidelijk. Er wordt vermoed dat de vele frustraties rond lezen en spellen gepaard kunnen gaan met emotionele en/of gedragsproblemen. Jongens zouden dit sneller uiten waardoor ze sneller opvallen in de klasgroep en hierdoor sneller een diagnose krijgen.  

Verder zien we ook dat mensen met dyslexie ook vaak een andere stoornis hebben, in moeilijke vaktermen heet dit een co-morbiditeit. Zo komt dyslexie regelmatig voor in combinatie met ADHD, autisme of dyscalculie. Hoe dit precies komt is nog niet helemaal duidelijk en onderzoek is volop bezig om dit verder te begrijpen.  

Zijn mensen met dyslexie dan creatiever?

Er wordt soms gezegd dat mensen met dyslexie rechter-brein denkers zijn. Het rechter-brein wordt gedacht in te staan voor het meer conceptueler, visueler en out-side-the-box denken. Ondanks dat dit wel mooie beweringen zijn, is er wetenschappelijk gezien niet echt sluitend bewijs dat mensen met dyslexie ook effectief beter visueel of creatiever zijn [9], [10]. 

Wat is de mentale impact van dyslexie?

Het hebben van dyslexie heeft wel degelijk een mentale impact. Ondanks dat mensen met dyslexie even slim zijn als anderen, hebben ze vaker mindere school- en werkprestaties (vermoedelijk omdat ze worden afgestraft door hun lees- en spellingsmoeilijkheden). Die frustraties kunnen zorgen voor een lager zelfbeeld. Erger nog: dyslexie is een risicofactor voor het ontwikkelen van angst en depressie [11].  

Door het maken van deze blogpost en de podcast ‘dyslexie vanuit breinbrekend onderzoek’, hoop ik dat mensen (hun) dyslexie beter begrijpen, de stap naar hulp durven vragen of aanrijken om zo (hun) dyslexie te leren accepteren. Het is oké om moeilijkheden te hebben met schrijven en lezen, er zijn zoveel andere sterktes waarin je wél uitblinkt 

[1] NIP, NVO, NKD, and LBRT, “Brede vakinhoudelijke richtlijn Dyslexie,” 2021. Accessed: Feb. 15, 2024. [Online]. Available: https://dyslexiecentraal.nl/doen/materialen/brede-vakinhoudelijke-richtlijn-dyslexie 

[2] T. Braams, Dyslexie een complex taalprobleem, Vierde Druk. Boom uitgevers Amsterdam, 2015. 

[3] Y. Liping et al., “Prevalence of Developmental Dyslexia in Primary School Children: A Systematic Review and Meta-Analysis,” 2022, doi: 10.3390/brainsci12020240. 

[4] J. H. Smith-Spark and J. E. Fisk, “Working memory functioning in developmental dyslexia,” Memory, vol. 15, no. 1, pp. 34–56, Jan. 2007, doi: 10.1080/09658210601043384. 

[5] J. H. Kramer, C. Clinic, F. Dean, and C. Delis, “Verbal Memory Impairments in Dyslexia Kathleen Knee,” 2000. [Online]. Available: https://academic.oup.com/acn/article/15/1/83/1960 

[6] S. E. Shaywitz and B. A. Shaywitz, “Dyslexia (Specific Reading Disability),” 2005, doi: 10.1016/j.biopsych.2005.01.043. 

[7] G. Reid Lyon et al., “PART I Defining Dyslexia, Comorbidity, Teachers’ Knowledge of Language and Reading A Definition of Dyslexia,” Ann Dyslexia, vol. 53, 2003. 

[8] M. Rutter et al., “Sex Differences in Developmental Reading Disability: New Findings From 4 Epidemiological Studies,” JAMA, vol. 291, no. 16, pp. 2007–2012, Apr. 2004, doi: 10.1001/JAMA.291.16.2007. 

[9] J. Everatt, B. Steffert, and I. Smythe, “An Eye for the Unusual: Creative Thinking in Dyslexics,” Dyslexia, vol. 5, pp. 28–46, 1999, doi: 10.1002/(SICI)1099-0909(199903)5:1<28::AID-DYS126>3.0.CO;2-K. 

[10] C. Von K, E. Winner, W. Gray, and G. F. Sherman, “Dyslexia linked to talent: Global visual-spatial ability q”, doi: 10.1016/S0093-934X(03)00052-X.

[11] D. Mugnaini, “Internalizing correlates of dyslexia,” World J Pediatr, vol. 5, no. 4, 2009, doi: 10.1007/s12519-009-0049-7.