Komen sensoren de psychiater te hulp?

Technologie kan een belangrijke rol spelen in het voorkomen van depressies en burn-outs. Compacte, draadloze sensoren kunnen stress-signalen in het dagelijkse leven opvolgen. Zo kunnen problemen sneller opgemerkt worden.

Waar schuilt het gevaar?

'Het zit in de familie’, hoor je wel eens, maar klopt dat wel? Kan men een genetische aanleg hebben voor depressie? Dr. Stephan Claes van de dienst volwassenpsychiatrie aan het UZ Leuven legt uit: “Er zijn genen bekend die mensen vatbaarder maken voor depressie. Maar genetica heeft slechts een beperkte invloed. Het feit dat chronische vermoeidheid, depressie, angstproblemen en burn-outs nu meer voorkomen dan vroeger, heeft vooral met omgevingsfactoren te maken.” 

De aanleiding kan vrij divers zijn: een trauma op jonge leeftijd, het verlies van een job, de dood van iemand die je dierbaar is, het stuklopen van een relatie, enz. Maar een andere, minder directe aanleiding is chronische stress. Die laatste factor krijgt de laatste tijd meer en meer aandacht.

Dr. Claes: “Als patiënten bij mij komen met het verhaal dat ze zich depressief voelen maar niet goed weten waarom, dan gaat het vaak om chronische stress. Je hoort dan dat beide partners carrière aan het maken zijn, dat ze jonge kinderen hebben waarvan er eentje leerproblemen heeft, dat ze ook midden in een verbouwing zitten, dat de schoonmoeder zwaar ziek is, enz. Het lijken allemaal hanteerbare stressoren, maar toch kan het te veel worden.”

De biologie van stress

Om chronische stress te voorkomen, moeten we de stress-signalen van ons lichaam kunnen herkennen. Uit ervaring weten we dat we in stresserende situaties vaak klamme handen krijgen of dat ons hart sneller gaat kloppen. Maar wat zeggen wetenschappers hierover?

Claes: “De biologische stressrespons bestaat uit twee delen. Allereerst is er een systeem dat men de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as) noemt en dat ervoor zorgt dat de cortisolconcentratie in ons bloed stijgt. Werkt je HPA-as systeem te sterk gedurende langere tijd, dan heb je meer kans op depressie. Een tweede luik van onze stressrespons heeft te maken met de werking van het autonoom zenuwstelstel (ANS). Het resulteert in een verhoogd hartritme, hartritmevariabiliteit, huidtemperatuur, huidgeleiding en ademhalingsfrequentie.” Het HPA-as systeem kan je enkel meten door bloedafnames, maar het ANS-systeem kan je veel gemakkelijker opvolgen, bijvoorbeeld met sensoren.

Stress meten met sensoren

Enkele jaren geleden kwam Stephan Claes in contact met Chris Van Hoof (Director Wearable Health Solutions bij imec). Al gauw werd duidelijk dat de sensoren die imec ontwikkelde ook potentieel hadden voor het onderzoek naar stress en depressie.

Claes: “Dankzij de technologische vooruitgang beschikken we nu over compacte, draadloze sensoren waarmee we fysiologische stress-signalen beter kunnen opvolgen. We kunnen bijvoorbeeld experimenten in het labo doen waarbij we proefpersonen met en zonder depressie een stresstaak geven en kijken hoe dit invloed heeft op hun hartritme, hartritmevariabiliteit, huidtemperatuur, etc. Extra interessant wordt het natuurlijk als je de proefpersonen ook in het dagelijkse leven kan opvolgen door hen de sensoren voor langere tijd te laten dragen.”

Een stap verder: de digitale stress coach

Om dit mogelijk te maken, moet je natuurlijk ook de data correct kunnen interpreteren. Daarom voert imec momenteel een grootschalig onderzoek uit waarbij het stressniveau van meer dan duizend werknemers van verschillende bedrijven vijf dagen lang met sensoren wordt gemonitord. Het resultaat is de grootste database voor real-life stressonderzoek die momenteel beschikbaar is.

Deze informatie wordt nu gebruikt voor de ontwikkeling van een armband die fysiologische stress-symptomen kan detecteren. Stephan Claes is alvast overtuigd dat dit soort technologie in de medische praktijk een meerwaarde zou kunnen bieden: “Stel dat ik een patiënt met depressie voor me heb waarbij de oorzaak te zoeken lijkt bij chronische stress. Dan zou ik die een ‘stressarmband’ kunnen meegeven die zijn hartritme, hartritmevariabiliteit, huidtemperatuur, huidgeleiding en ademhalingsfrequentie continu opmeet. Op een volgend consult zou ik die data dan kunnen gebruiken als leidraad voor het gesprek en de psychotherapie.”

Het doel van de armband die imec ontwikkelt, is echter breder dan enkel stress monitoren. De focus ligt niet op het opvolgen van patiënten met klachten, maar voornamelijk op stress-preventie bij gezonde mensen. Hoe kunnen we ons gedrag aanpassen om in de toekomst burnout en depressie te voorkomen?

In het ideale geval functioneert de armband als een soort stress coach. Via de smartphone zou de armband de drager dan ook persoonlijke feedback en advies kunnen geven. Om dit te kunnen doen, heeft de tool naast fysiologische data contextuele informatie nodig. Het analyseren van ons digitale gedrag zou daarbij kunnen helpen. We spenderen steeds meer tijd online. Terwijl we dit doen, laten we een digitale voetafdruk achter op onze smartphones, op forums, op sociale media, enz. Door deze digitale voetafdruk te combineren met onze fysiologische stress-symptomen, zou de digitale stress coach persoonlijke feedback kunnen geven om stress te voorkomen, net op het moment dat we het nodig hebben.

Een wereld zonder depressie

Zullen we ooit leven in een wereld zonder depressie? Claes: “We staan best al ver op het vlak van medicatie en psychotherapie. De meeste winst is er te halen op het vlak van preventie. Ik hoor patiënten vaak zeggen ‘Ik heb het eigenlijk voelen aankomen’. Ze merken dan op dat ze bijvoorbeeld minder plezier hadden in hun hobby’s of sneller kwaad werden op de kinderen. Als deze mensen een sensorarmband zouden dragen die hun stress-signalen registreert, dan kunnen we problemen misschien sneller detecteren en behandelen. Een sensorarmband zou vooral nuttig zijn voor mensen die reeds een burn-out gehad hebben. Op die manier ben je er zeker snel bij als ze opnieuw in de problemen komen.”

Welke gouden raad kan een specialist in depressies en burn-out ons verder nog meegeven? Claes: “Het belangrijkste advies dat ik mijn patiënten meegeef is: relativeer! Het lijkt misschien heel erg dat je die promotie miste op het werk, maar neem even afstand en bekijk je hele leven: je relatie, kinderen, vrienden,.... Wat zal je bijblijven als je binnen 20 jaar terugkijkt op je leven? Zeker niet die gemiste promotie. Mensen moeten wat meer uit het hier en nu stappen en leren relativeren.”