Loodvervuiling leidt tot psychische problemen en beïnvloedt persoonlijkheid

Kinderen die op jonge leeftijd aan lood zijn blootgesteld hebben een grotere kans op levenslange psychische problemen en het ontwikkelen van een moeilijke persoonlijkheid.

Veel volwassenen die nu de middelbare leeftijd bereiken zijn als kind blootgesteld aan hoge concentraties lood. De hoeveelheid lood in benzine nam namelijk tussen 1940 en begin jaren ’90 wereldwijd toe. Hoewel al bekend was dat grote hoeveelheden lood schadelijk zijn voor het kind, waren de lange termijneffecten van lood nooit onderzocht.

Een team psychologen en neurowetenschappers van de Duke University in Nieuw-Zeeland onderzochten daarom bijna 600 Nieuw-Zeelanders geboren tussen 1972 en 1973. Deze deelnemers hadden op 11-jarige leeftijd al bloedstaaltjes afgestaan om de hoeveelheid lood in hun bloed te laten meten. Gemiddeld was dat 11,08 microgram lood per deciliter bloed. In 2012, op 38-jarige leeftijd, werden de vrijwilligers opnieuw getest, nu op hun mentale gezondheid en persoonlijkheid.

De onderzoekers zagen dat elke stijging van 5,0 microgram lood per deciliter bloed de kans op psychische problemen al deed toenemen. Vooral angst- en depressiesymptomen leken toe te nemen, maar ook denkstoornissen kwamen vaker voor. Iemand met een denkstoornis heeft problemen met zijn of haar gedachten, of de manier waarop hij of zij nadenkt. Het kan ook een symptoom zijn van schizofrenie.

 Een hoge loodconcentratie in het bloed had ook een invloed op de persoonlijkheid. Zo waren deelnemers met 5,0 microgram lood per deciliter meer in hun bloed emotioneel instabieler, minder servicegericht (dan heb je minder de neiging om anderen te helpen), en ook nog eens minder zorgvuldig.

Ook in Nederland en België was de concentratie lood in het bloed van jonge kinderen in de jaren ’70 hoog. Tussen 1979 en 1981 deed een team van Europese onderzoekers samen met de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) in het Tijdschrift Sociale Gezondheidzorg verslag. Ze rapporteerden bijvoorbeeld dat de loodwaarde in het bloed van zo’n 50 kinderen uit de binnenstad van Amsterdam tussen de vier en zes jaar oud rond de 14,0 microgram per deciliter lag. In 1987 werd het gehalte lood in benzine in Nederland dan ook verlaagd.

De bevindingen zijn gepubliceerd in het vakblad Jama Psychiatry.