Wie verliefd is, voelt ‘vlinders in de buik’. Is dat een universeel gegeven, of verschilt de manier waarop we emoties ervaren in ons lichaam naargelang iemands culturele of historische achtergrond? Een analyse van tekstfragmenten uit het oude Mesopotamië laat zowel gelijkenissen als verschillen zien.
Beeld: Sargon, eerste heerser van het Akkadische Rijk in Mesopotamië, wordt bezocht door godin Inanna (Edward Sylvester Ellis en Charles F. Horne). Credit: Internet Archive Book Images / Wikimedia Commons
Over de vraag of de fysieke aspecten van emoties wel of niet universeel zijn lopen de meningen uiteen, vertelt professor Saana Svärd, verbonden aan de Universiteit van Helsinki en gespecialiseerd in de geschiedenis van het Assyrische Rijk. 'Maar er is een soort consensus dat zowel cultuur als biologie een rol spelen in hoe we emoties lijfelijk ervaren, al is de precieze rol en de interactie tussen beide moeilijk af te lijnen.'
Om een beeld te krijgen over hoe emoties in het verre verleden werden gevoeld, doken Svärd en haar team in een verzameling oude teksten uit het Nieuw-Assyrische Rijk dat tussen 934 en 612 voor Christus Mesopotamië domineerde. 'Er zijn er duizenden kleitabletten met spijkerschrift teruggevonden uit die periode, geschreven in het Akkadisch. Die zijn ondertussen haast allemaal gedititaliseerd, wat onderzoek vergemakkelijkt.'
Svärd doorzocht de Akkadische teksten op vermeldingen van emoties en bijhorende lichamelijke sensaties, om zo de relatie tussen gevoel en lichaam in kaart te brengen. Op basis van de tekstfragementen stelde ze een kaart van lichaamsensaties op voor 18 emoties zoals liefde, woede, jaloezie en geluk.
Een stralende lever
De resultaten tonen zowel gelijkenissen als verschillen met vandaag. Woede bijvoorbeeld, wordt in hedendaags onderzoek gesitueerd in het bovenlichaam en de handen. De oude Assyriërs voelden woede eerder in de voeten, vertelt Svärd. 'Een ander mooi voorbeeld uit de oude teksten is hoe de emotie geluk sterk gelinkt wordt aan sensaties in de, lever. Dit orgaan, kabattu in het neo-Assyrisch, wordt beschreven als 'open', 'stalend' of 'gevuld' bij gevoelens van geluk.
'In het algemeen voelden de oude Assyiërs emoties op een gelijklopende manier. Een opmerkelijk verschil is hoe in die tijd geluk, en ook liefde sterk geassocieerd werden met de lever, terwijl mensen vandaag eerder het hart als centrum van deze emoties zien. We vermoeden dat men toen wel al een rudimentaire kennis over de innerlijke anatomie van de mens had, maar die op een heel andere manier interpreteerde.'