Rijkdom maakt angstig

In rijke landen komen angststoornissen vaker voor dan in arme landen. En dat komt omdat rijke mensen zich vervelen.

Omdat we tijd over hebben gaan we ons zorgen maken over zaken waar we helemaal niet bang voor hoeven te zijn
Als je tien psychiaters naar angststoornis vraagt zullen zij waarschijnlijk allemaal een andere omschrijving hebben

Een internationaal team van wetenschappers onderzocht bij hoeveel procent van de mensen de gegeneraliseerde angststoornis (GAD) voorkomt. Dit is een specifieke angststoornis waarbij overmatig en ongecontroleerd piekeren typerend zijn. Bij 3,7 procent van de bevolking blijkt dat voor te komen, schrijven de wetenschappers in het vakblad JAMA Psychiatry. Zij bevroegen ongeveer 147.000 volwassen tussen de 18 en 99 jaar uit 26 landen.

Tegelijk trokken de wetenschappers een andere, misschien wel opvallendere conclusie: in landen met een gemiddeld hoog inkomen komt GAD vaker voor (5,0 procent) dan bij landen met een midden inkomen (2,8 procent) en landen met een laag inkomen (1,6 procent).

Rijkdom gaat dus gepaard met angst. Hoe kan dat? Volgens psychiater, filosoof en neurowetenschapper Damiaan Denys (Universiteit van Amsterdam) komt dat omdat we ons vervelen. ‘Omdat we tijd over hebben gaan we ons zorgen maken over zaken waar we helemaal niet bang voor hoeven te zijn. Er zijn op dit moment geen reële gevaren. Als je bovendien veel waardevolle bezittingen hebt, ben je bang om al die zaken te verliezen. Dat verklaart mogelijk waarom er in rijke landen meer angst is.‘

In rijke landen komt deze angststoornis dus vaker voor. Toch, als je binnen die rijke landen kijkt, hebben de inwoners met een lage socio-economische status (in vergelijking met het nationaal gemiddelde) de meeste kans op het ontwikkelen van de angststoornis. Deze tegenstrijdigheid zie je vaker bij psychische stoornissen en is te verklaren door de industrialisatie en verstedelijking van die rijke landen.

Inwoners ontvangen mogelijk minder steun omdat familiebanden, vriendengroepen of andere gemeenschappen minder hecht zijn dan in arme landen. Ook ligt de druk om onafhankelijk, competitief en succesvol te zijn een stuk hoger in de rijke landen. Als dit niet lukt ontstaat stress, waardoor de kans op een angststoornis groter is.

Onder de 26 deelnemende landen vallen ook Nederland en België. Respectievelijk komt de stoornis daar bij 3,6 en 2,8 procent van de bevolking voor.

Voor de rijke landen, waar gemiddeld vijf procent van de bevolking een gegeneraliseerde angststoornis heeft, doen België en Nederland het dus relatief goed. Klopt dat? Volgens Denys ligt deze bevinding vooral aan de stoornis zelf en niet aan de mogelijke verschillen tussen landen. ‘De gegeneraliseerde angststoornis is een heel betwistbare en vage stoornis’, zegt hij. ‘Als je tien psychiaters naar de stoornis vraagt zullen zij waarschijnlijk allemaal een andere omschrijving hebben. Die onduidelijkheden zorgen ervoor dat je de symptomen ook heel makkelijk kunt toeschrijven aan een andere stoornis.’ 

‘Bovendien gaat de angststoornis vaak samen met depressie’ zegt Denys. Zo concluderen ook de wetenschappers in het artikel: meer dan 80 procent van de deelnemers had ook last van een andere psychische aandoening. ‘Dit artikel brengt goed naar voren hoe rijkdom en angst eigenlijk met elkaar samen hangen, heel anders dan de meeste mensen waarschijnlijk verwachten, zegt Denys.

Verveling kan goed voor je zijn, maar kent ook negatieve kanten. Denys vermoedt dat ook andere angststoornissen, en niet alleen de gegeneraliseerde angststoornis, vaker voor zullen komen in rijke landen. De resultaten van deze studie geven een goede opzet om verder onderzoek te doen naar de oorzaken en mogelijke behandelingen van angststoornissen.