Spel: Het beste ontwikkelingsvoertuig

Kinderspel is geen kinderspel. Het is van vitaal belang voor een gezonde ontwikkeling. In dit artikel bespreek ik de noodzaak voor kinderen om vrij te kunnen spelen en de voordelen dat het met zich kan meebrengen. 

Voor spontaan vrij spel is er ‘speelruimte’ nodig, maar dat is lang geen evidentie meer. Ruimte om te spelen is ruimte om te ontwikkelen. De speelruimte is enerzijds letterlijk de plaats en de vrijheid om te mogen experimenteren binnen- en buitenshuis en anderzijds ook de ‘speling’ qua tijd, lege plekken in de kinderagenda waarin vrij spel kan ontstaan en ontplooien.

De kracht van vrij spel

Kenmerken van vrij spel waar de meeste onderzoekers het over eens zijn:

  • Spel is plezierig van aard
  • Er is betrokkenheid op het spel (en elkaar)
  • Spelen gebeurt vrijwillig: het heeft een niet-verplicht karakter, de speler kiest zelf
  • Speler kiest vooral zelf om te spelen en om dat te blijven doen zolang het boeit of zolang er de kans toe is
  • Spel dient geen extern doel, het gaat om het proces van het spelen op zich

Kinderen spelen omdat ze het leuk vinden. Ze gebruiken spel als uitlaatklep voor hun energie en fantasie. Ze beseffen niet dat wat ze doen goed is voor hun ontwikkeling. Maar dat is het wel! Onderzoek naar de neurobiologie van spel duidt op de onmisbaarheid van spel voor een gezonde ontwikkeling van de hersenen. Het is zelfs zo kritisch voor de ontwikkeling van kinderen dat het als specifiek kinderrecht opgenomen is door de Verenigde Naties. (http://www.ohchr.org/en/professionalinterest/pages/crc.aspx)

Spel boost de hersenen

De hersenen zijn voor een gezonde ontwikkeling afhankelijk van een aangename interactie met hun omgeving. Wanneer ouders en kinderen samen spelen, geeft dit een fijn gevoel aan kinderen. Wat aangenaam ervaren wordt, wordt graag herhaald. Door het samen spelen in allerlei heen-en weervormen zoals kiekeboe, verstoppen, tikkertje, samen lezen, zingen, babbelen en gedeeld genieten worden de hersenen sterk en veerkrachtig opgebouwd.

Ouders en opvoeders zitten dus eigenlijk in de ‘brein-bouw-sector’. Hoe we met kinderen omgaan, hoe we hun speelruimte bewaken en voeden, bepaalt hoe hun breinen gevormd zullen worden. Spel en speelsheid is van vitaal belang voor hun toekomst.

Kinderen spelen makkelijker in de omgeving van speelse en betrokken volwassenen. Onze manier van aanwezigheid en opvoeden, bepaalt mee hoe ze spel weten te gebruiken voor hun ontwikkeling.

Onderstaand filmpje laat zien hoe de ‘rattenkietelaar’ onderzoek doet naar de neurobiologie van spel.

Spel als taal en wetenschap van kinderen

In en doorheen spel leren kinderen sociaal zijn en zichzelf uitdrukken. Naarmate het (samen)spel complexer wordt, zien we in de rijke fantasiespelen een heuse mini-maatschappij ontstaan met leiders, personeel, ouders, kinderen en moeilijkheden die aangepakt moeten worden. Alle vaardigheden die kinderen ontwikkelen om in deze spelen hun plekje vorm te geven en te houden, zijn net deze vaardigheden die ze ook als volwassene zullen nodig hebben.

Spel heeft een rechtstreeks impact op de ontwikkeling (Perry et al., 2000) van

  • Creativiteit
  • Teamwork
  • Communicatie/onderhandelen/
    compromis
  • Beslissingen maken/Doelen zetten
  • Vaardigheden om iets uit te vinden/ te ontwikkelen
  • Intrinsieke interesses ontwikkelen
  • Zelfredzaamheid
  • Regels/aanwijzingen volgen
  • Zelfvertrouwen
  • Empathie
  • Sociale interactie
  • Probleemoplossende vaardigheden
  • Emotieregulatie
  • Zelfexpressie

Verder is spel ook belangrijk voor de verstandelijke ontwikkeling. Doorheen allerlei experimenten ontdekken ze de wetmatigheden van het heelal bijvoorbeeld de lepel valt altijd op de grond en ziet er toch nog hetzelfde uit als papa die voor de twintigste keer opraapt (zwaartekracht en objectconstantie). Kinderen leren oorzaak-gevolg kennen (als ik pits, doet dat blijkbaar altijd pijn bij de ander) en verbanden zien (als ik kras, komt er een spoor). Om deze wetmatigheden te ontdekken, zijn rust, regelmaat en veiligheid dan ook onmisbaar als achtergrond. Daarnaast traint een kind tijdens het spel lichaamshouding en beweging. Tenslotte leert een kind door te spelen zich ook aan te passen aan de cultuur waarin het leeft. Maar spel is vooral ook een onmisbaar onderdeel van ons leven, want volgens onderzoek van Panksepp blijkt spel tot onze oudste hersendelen te horen.

Spel is een mindset

Spelen is eerder een mindset dan een concrete activiteit. Het omvat alles waar je plezier aan beleeft en waar je geen enkele vorm van druk bij ervaart. Het National Institute of Play (http://www.nifplay.org/)  onderzoekt het neurologisch belang van spelen en beschrijft spel als een “gateway to vitality”. Spelen genereert optimisme, leidt ons tot nieuwigheden, doet ons lachen, helpt ons nieuwe vaardigheden te leren, voedt ons empathisch vermogen, en bevordert ons gevoel van verbondenheid met anderen. Al deze factoren dragen bij tot onze fysieke en geestelijke gezondheid. Onderzoek bevestigt een correlatie tussen te weinig spel en een verhoogde prevalentie van depressie, stressgerelateerde  klachten,interpersoonlijk geweld en verslavingen. Zowel voor kinderen als volwassenen is spel een poort naar gezonde ontwikkeling, creativiteit en veerkracht.

Dit blogbericht werd geschreven door Tine Schellekens, doctoraal onderzoeker aan de KU Leuven en psychodynamisch (kinder)psychotherapeute. Dit blogbericht verschijnt ook op https://opgroeienblog.wordpress.com/.

Referenties

Brown, S. (2014). Consequences of playdeprivationScholarpedia,9(5):30449.

Fromberg, D. P., & Bergen, D. (Eds.) (2006). Play from birth to twelve: contexts, perspectives, and meanings. New York: Routledge & Francis.

Gopnik, A. (2010) De kleine filosoof. Wat het kinderbrein ons vertelt over waarheid, liefde en de zin van het leven. Uitgeverij Nieuwezijds.

Gray, P. (2011). The decline of play and the rise of psychopathology in children and adolescents. American Journal of Play3(4), 443-463.

Jenkinson, S. (2012). The Genius of Play. Celebrating the spirit of childhood.Hawthorn Press

Mets, M. (2017). Spelenderwijs verbinden en hechten. Amsterdam: SWP

Perry, B., Hogan, L., & Marlin, S. (2000). Curiosity, pleasure and play: A neurodevelopmental perspective. Haaeyc Advocate20, 9-12.

Vandenbossche, D. (2015). Speelser in je leven! Een oplossingsgericht groepsaanbod in het kader van gezondheidspromotie. Niet-uitgegeven scriptie. Korzybski International.

Vliegen, N. & Van Lier, L., reds. (2007). Een spel voor twee spelers. Acco Leuven.

Winnicott, D. W. (1971b). Chapter 4. Playing. Creative activity and the search for the self. In Playing and Reality (pp. 71-86)London/ New York: Routledge.