Column

Vakantie voor gevorderden

Zijn vakanties eigenlijk altijd goed voor ons? En wat is dat, ‘goed’ op vakantie gaan?

We staan op een berg met een fantastisch uitzicht. “Prachtig toch!”, roept mijn beste vriend uit. “O, die lucht! Ben jij ook zo ontspannen?”

Ik schaam me voor dit luxeprobleem, maar nee, ontspannen ben ik niet. Het gezelschap is geweldig, de omgeving en het weer evenzeer. En toch sta ik hier op deze bergtop aan mijn werk te denken. Ik voelde het al bij vertrek: de timing is niet ideaal. Er komen een paar belangrijke deadlines aan en de e-mails stromen binnen. Ja, dat weet ik helaas, want ik kijk veel te vaak op mijn telefoon en heb net onderweg naar een restaurantje nog op de berichten van twee collega’s geantwoord. De vraag bekruipt me: zijn vakanties eigenlijk altijd goed voor ons? En wat is dat, ‘goed’ op vakantie gaan?

Wanneer onderzoekers bekijken of vakantie goed voor ons is, kijken ze vooral naar de effecten op onze lichamelijke gezondheid en ons mentaal welzijn. En inderdaad: onze hartslag en bloeddruk verlagen op vakantie, en vermoeidheid en burn-outklachten nemen af. Het gaat zelfs nog verder: studies die mensen jarenlang opvolgen, laten zien dat wie altijd maar doorwerkt, sneller ziek wordt en zelfs eerder sterft aan een hartaanval dan wie wel vakantie neemt.

De voordelen beginnen overigens niet pas op de plaats van bestemming, maar al in de weken voorafgaand aan de reis. Voorpret is een heel belangrijk aspect van het vakantiegevoel. Napret is een grotere uitdaging. Onderzoek laat namelijk zien dat we het vakantiegevoel maar moeilijk kunnen vasthouden. Stressklachten en vermoeidheid zijn na een week alweer op het baseline-niveau, ongeacht de lengte van de vakantie. Naast de gezondheidseffecten zijn er gelukkig nog andere en mogelijk meer langdurige waardevolle aspecten aan vakantie, zoals een verhoogd gevoel van sociale verbinding en, voor partners, hun relatiekwaliteit. Op vakantie maken we nu eenmaal meer tijd voor echte gesprekken dan thuis.

Vakanties zijn dus wel degelijk positief, maar daarvoor helpt het als ze voldoen aan verschillende factoren. Een psychologisch model over vrijetijdsbesteding onderscheidt er vier: ontspanning, controle (zelf kunnen bepalen wat je doet en wanneer), het voltooien van haalbare uitdagingen (zoals het bereiken van de top van een berg) en jezelf loskoppelen van je werk. Dat laatste is een steeds grotere uitdaging nu we zelfs bovenop die bergtop bereikbaar zijn voor onze collega’s. Een recente studie laat zien dat bijna de helft van de mensen de telefoon op vakantie gebruikt voor werkgerelateerde zaken, ook al ervaart de meerderheid dat als negatief.

Het is dus van groot belang onze vakanties goed in te plannen, zodat we onze gsm’s zoveel mogelijk met rust kunnen laten. Daarin ben ik met mijn laatste vakantie minder geslaagd, maar de komende maanden zitten vol verlengde weekends, dus ik neem me voor daar dan maar het beste van te maken. Want ik onthoud dat de lengte van de vakantie weinig uitmaakt om van de voordelen te profiteren.

Regelmatige pauzes lijken belangrijker dan lange pauzes. Wel raden psychologen aan om na een vakantie niet te snel het werk weer op te willen pakken, want dan raken we de opgedane energie direct weer kwijt. Zo zou weer beginnen met werken op een woensdag veel beter zijn dan op een maandag. De vakantiebestemming is dan weer minder belangrijk, al is het sterk aangeraden om wat tijd in de natuur door te brengen. Daardoor verlaagt ons stressniveau namelijk enorm, wat zelfs al zichtbaar is na een wandeling van slechts anderhalf uur: de hersenactiviteit in gebieden gelinkt aan piekeren daalt daarna aanzienlijk.

Zelfs van onze weekends kunnen we dus mini-vakanties maken. Dat ik deze column op een zondag schrijf, laat ik maar beter onvermeld.